X bv doet in april 2015 BPM-aangiften voor diverse personenauto's. Voor alle auto's wordt de afschrijving bepaald door middel van een taxatierapport met gebruikmaking van referentievoertuigen. X bv maakt vervolgens bezwaar tegen de aldus afgedragen BPM. Niet in geschil is dat steeds sprake is van meer dan normale gebruiksschade en dat de handelsinkoopwaarde moet worden bepaald door op de waarde in onbeschadigde staat een waardevermindering wegens schade toe te passen. Volgens X bv leidt het verplichte gebruik bij taxaties van referentievoertuigen altijd tot een te hoge handelsinkoopwaarde en moet daarom een koerslijst tot uitgangspunt worden genomen.
Rechtbank Den Haag oordeelt dat de eisen die vanaf 1 januari 2015 aan taxatierapporten worden gesteld bijdragen aan een transparante controlemethodiek. Bovendien zijn door X bv geen koerslijsten overgelegd ter ondersteuning van haar standpunt en zij moet juist de waardevermindering aannemelijk maken. X bv stelt vergeefs dat de handelsinkoopwaarde altijd daalt met 100% van de schade. De 72%-norm die in de uitvoeringsregeling is vastgelegd, is namelijk tot stand gekomen op basis van door het Verbond van Verzekeraars verzamelde gegevens. Een hogere waardevermindering is voorts niet uitgesloten, mits goed onderbouwd. De beroepen van X bv zijn ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 10
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingheffing van motorrijtuigen
Instantie: Rechtbank Den Haag