Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur met de te late aanlevering van zijn stukken een efficiënte procesgangbelemmert en dat de stukken daarom buiten beschouwing moeten blijven.

X vof doet BPM-aangiften voor negen gebruikte auto's met schade uit andere EU-lidstaten. Het totale verschuldigde bedrag is volgens deze aangiften € 1.327. X vof voldoet hiervan € 483 niet. De inspecteur stelt de handelswaarden na een boekenonderzoek vast op basis van de aankoopfacturen van X vof. Voorts worden de schadebedragen verminderd, wordt ook de niet voldane BPM nageheven en er wordt een boete van € 1.791 opgelegd. In de beroepsfase wordt de inspecteur bij brief van 20 september 2016 in de gelegenheid gesteld om de op de zaak betrekking hebbende stukken (8:42 Awb) en een verweerschrift in te dienen. Deze 8:42 Awb-stukken en het verweerschrift zijn echter pas op 17 januari 2018 door de rechtbank ontvangen. De zitting vindt plaats op 25 januari 2018.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur met de te late aanlevering van de stukken een efficiënte procesgangbelemmert en dat de stukken daarom buiten beschouwing moeten blijven. X vof stelt met succes dat haar eigen aankoopfacturen geen goede maatstaf zijn voor de bepaling van de handelswaarden. Voorts is de door X vof – met taxatierapporten – gemotiveerde schade onvoldoende door de inspecteur betwist. Het beroep van X vof is gegrond. De naheffingsaanslag blijft uitsluitend in stand met betrekking tot de door X vof te weinig voldane BPM. De boete wordt ook vernietigd.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:31

Algemene wet bestuursrecht 8:58

Algemene wet bestuursrecht 8:42

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 26 maart

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen