Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt in hoger beroep dat niet is voldaan aan de eisen van zelfstandigheid, continuïteit en ook geen ondernemersrisico wordt gelopen in de zin van investerings-, debiteuren- en (beroeps)aansprakelijkheidsrisico. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

X is kaakchirurg in opleiding en werkt als tandarts in loondienst bij een ziekenhuis. Daarnaast verricht hij als waarnemer werkzaamheden voor een kaakchirurgiemaatschap in een ander ziekenhuis. In geschil is of hij deze laatste inkomsten terecht aanmerkt als winst uit onderneming. Volgens Rechtbank Gelderland is X geen zelfstandig beroepsbeoefenaar door het ontbreken van zelfstandigheid. X gaat in hoger beroep.

Hof Arnhem-Leeuwarden (V-N 2022/23.1.2) oordeelt dat X niet voldoet aan de eisen van zelfstandigheid, continuïteit en hij ook geen ondernemersrisico loopt. Het is niet aannemelijk dat iemand in zijn eerste opleidingsjaar al zelfstandig behandelingen uitvoert en in het desbetreffende jaar ging het slechts om één waarnemingsovereenkomst. Voor de werkzaamheden loopt X ook geen investerings- en debiteurenrisico en evenmin een (beroeps)aansprakelijkheidsrisico. X' beroep is ongegrond. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie zonder nadere motivering ongegrond (art. 81 lid 1 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.5

Instantie: Hoge Raad

Rubriek: Inkomstenbelasting

Editie: 28 februari

Informatiesoort: VN Vandaag

389

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen