Hof 's-Hertogenbosch oordeelt in hoger beroep dat de rechtbank zich ten aanzien van de weigering om een ambtshalve herziening te nemen onbevoegd had moeten verklaren tot kennisneming van het beroep van X bv.

Aan X bv is eind 2006 een beschikking opgelegd inzake de premie-indeling van haar onderneming als uitzendbedrijf. In geschil is of de inspecteur X bv terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard in haar bezwaar tegen deze beschikking en of X bv in rechte kan opkomen tegen de afwijzing van haar verzoek om ambtshalve herziening. Rechtbank Zeeland-West-Brabant stelt de inspecteur in het gelijk. Het beroep van X bv is niet-ontvankelijk voor zover het betreft de afwijzing van verzoek om ambtshalve herziening van de beschikking. X bv gaat in hoger beroep.

Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de rechtbank zich ten aanzien van de weigering om een ambtshalve herziening te nemen onbevoegd had moeten verklaren tot kennisneming van het beroep. Met betrekking tot een dergelijke beschikking kan slechts een vordering bij de burgerlijke rechter worden ingesteld (zie laatstelijk HR 20 december 2013, nr. 12/02872, V-N 2014/2.5). Voor het overige is het beroep van X bv ongegrond. Uit de stukken blijkt namelijk dat X bv pas na de bezwaartermijn een discussie met de inspecteur is aangegaan over de juistheid van de beschikking. Het feit dat X bv heeft nagelaten tijdig bezwaar in te dienen, blijft voor haar rekening en risico. X bv krijgt wel de griffierechten vergoed en krijgt een proceskostenvergoeding van € 496.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 27

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

Editie: 15 april

7

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen