Hij deelt mee dat de drie criteria gezag, arbeid en loon uit het Burgerlijk Wetboek komen. Hij stelt dat deze criteria duidelijk zijn geformuleerd in de wet en verder verduidelijkt zijn in de civielrechtelijke en fiscaalrechtelijke jurisprudentie. Dat het soms lastig is om te beoordelen of er sprake is van een dienstbetrekking, ligt niet aan een onduidelijke formulering in de wet. In de praktijk zijn er veel verschillende arbeidsrelaties omdat partijen veel vrijheid hebben bij het vormgeven van hun arbeidsverhouding. Hierdoor ontstaan er grensgevallen waarin het bij partijen niet altijd duidelijk is of er sprake is van een dienstbetrekking. Voor deze gevallen is de Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties bedoeld. Partijen die twijfelen over de aard van hun arbeidsrelatie, kunnen hun overeenkomst voorleggen aan de Belastingdienst, of kunnen een modelovereenkomst van de website van de Belastingdienst gebruiken. Indien partijen werken volgens een door de Belastingdienst beoordeelde overeenkomst, hebben ze de zekerheid dat er geen sprake is van een dienstbetrekking.
Verder deelt hij mee dat het voor het bestaan van een dienstbetrekking niet uitmaakt van wie de werknemer feitelijk het loon krijgt. Loonbetaling door derden doet dus niets af aan het bestaan van de dienstbetrekking.
Ook stelt hij dat de afschaffing van de VAR op geen enkele manier het werken met tussenpersonen (zoals payrollers en brokers) vanzelfsprekender maakt. Voor een eventuele tussenpersoon gelden dezelfde eisen inzake het werken buiten dienstbetrekking. Als er sprake is van een gezagsverhouding met een payroller zal de persoon om wie het gaat, uiteraard niet kunnen worden aangemerkt als zzp'er. Payrolling is een verzamelnaam en kent geen eenduidige verschijningsvorm.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Loonbelasting
Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën
Editie: 15 april