Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur terecht bij het bepalen van het buitenlands inkomen voor de vermindering ter voorkoming van dubbele belastingen is uitgegaan van het belastbare inkomen uit werk en woning, dus van het loon na aftrek van de aan de stichting betaalde premie.

Belanghebbende, X, is beroepswielrenner die voor zijn werk veel in het buitenland verblijft. Een deel van zijn inkomen draagt X af aan de Stichting Nederlands Wielrennersfonds. De betaalde premie komt ten laste van zijn belastbare inkomen uit werk en woning. In geschil is op welk loon de dagenbreuk moet worden toegepast bij het berekenen van de vermindering ter voorkoming van dubbele belasting voor werkzaamheden in Spanje en Zwitserland: op het loon vóór danwel ná aftrek van de aan de stichting betaalde premie.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur terecht bij het bepalen van het buitenlands inkomen is uitgegaan van het belastbare inkomen uit werk en woning, dus van het loon na aftrek van de aan de stichting betaalde premie. Het jaarloon is gelijk aan de looninkomsten van X verminderd met de betaalde premie die negatief loon vormt. De rechtbank verwerpt de stelling van X dat een dergelijke berekening in het onderhavige geval in de toekomst zal leiden tot dubbele heffing in Nederland, nu de toekomstige uitkeringen uit de stichting volledig in de Nederlandse heffing zullen worden betrokken, terwijl door het nu in mindering brengen van het negatief loon op het inkomen van € 222.339 een lagere voorkoming wordt verleend. Het enkele feit dat mogelijk in de toekomst dubbele heffing zou kunnen optreden, wat daar ook van zij, maakt niet dat thans de door X voorgestane berekeningsmethodiek zou moeten worden toegepast.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Internationaal belastingrecht

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 15 april

12

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen