Belanghebbende, X, koopt in 2008 samen met een collega een studentenpand van de aandeelhouders van zijn werkgever. Partijen komen een verkoopprijs overeen van € 110.000, die op instigatie van de notaris wordt verhoogd naar € 157.500, zijnde de WOZ-waarde. De koop wordt gefinancierd met een hypotheek van € 110.000 en een lening van de verkoper van € 47.500. Op 16 september 2014 verkopen en leveren X en de collega het pand voor € 122.500 aan een derde. De inspecteur stelt dat X is bevoordeeld door zijn werkgever en verhoogt het aangegeven inkomen van X over 2008.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X bij de aankoop van een pand is bevoordeeld door zijn werkgever. Dat X en zijn collega het pand van zijn werkgever heeft kunnen kopen onder de marktwaarde, acht het hof niet aannemelijk. Ze hebben echter een bedrag van € 47.500 gekregen om het pand te betalen, en het hof acht met de inspecteur niet aannemelijk dat het hierbij om een lening ging. X hoefde dit bedrag niet terug te betalen. Ook het bedrag van € 12.124 aan ‘overige kosten' dat de werkgever aan de notaris heeft betaald, vormt een voordeel voor X en zijn collega. X heeft loon uit dienstbetrekking genoten voor de helft van de bedragen van € 47.500 en € 12.124.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.81