De Tweede Kamer bracht de volgende wijzigingen aan:
* Er komt een nog stringentere scheiding van taken binnen de Raad van State. Ook wordt voorkomen dat leden en staatsraden op regelmatige basis wisselen van Afdeling.
* De regel dat een lid van de Afdeling bestuursrechtspraak dat betrokken is geweest bij de totstandkoming van een advies van de Raad, geen deel neemt aan de behandeling van een geschil over een rechtsvraag waarop dat advies betrekking heeft, vervalt niet.
* De zaken van de op te heffen CRvB worden niet ondergebracht bij de vier bestaande gerechtshoven, maar bij een afzonderlijk vijfde gerechtshof: het Sociaal bestuursrechtelijk gerechtshof. Dit wordt gevestigd in Utrecht. De rechtsmacht in de zaken op grond van de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen wordt ook opgedragen aan het Sociaal bestuursrechtelijk gerechtshof.
* De zaken van het op te heffen College van Beroep voor het bedrijfsleven worden niet bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State ondergebracht, maar geconcentreerd bij het gerechtshof Den Haag. Automatisch komt hierdoor ook beroep in cassatie open te staan bij de Hoge Raad.
* De inwerkingtredingsbepaling van de wet wordt aangepast. Er wordt ruimte gelaten om de bepalingen over dubbelbenoemingen bij de Raad van State direct in werking te laten treden, maar voor alle overige bepalingen wordt een inwerkingstredingstijdstip vastgelegd gelijktijdig met de invoeringswet.
De Tweede Kamer nam ook een motie aan. Hierin wordt de regering verzocht ervoor te zorgen dat wordt geregeld dat alle huidige bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven werkzame (senior-)raadsheren hun werk bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State volgen.
[Nieuwsbron][Nieuwsbron][Nieuwsbron][Nieuwsbron][Nieuwsbron][Nieuwsbron][Nieuwsbron]
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting
Regelgevende instantie: Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Editie: 9 november