Dit wetsvoorstel repareert het door de Hoge Raad geconstateerde gebrek in de huidige regeling voor situaties, waarin het genot van huurwoningen krachtens eigendom, bezit of beperkt recht wordt gedeeld door twee of meer natuurlijke personen, rechtspersonen of groepen (mede-eigendom). In de huidige regeling wordt in mede-eigendomssituaties, (mede-)eigenaren of (mede-)eigendom, de (gehele) huurwoning namelijk (alleen) in aanmerking genomen bij de mede-eigenaar aan wie de WOZ-beschikking is bekendgemaakt. Daarover oordeelde de Hoge Raad dat dit leidt tot een ongelijke behandeling van gelijke gevallen, waarvoor geen toereikende rechtvaardiging bestaat (HR 8 juni 2018, 16/04098, BNB 2018/144, V-N 2018/31.21). Als gevolg hiervan kan voor deze huurwoningen nu geen verhuurderheffing worden geheven van mede-eigenaren. Het wetsvoorstel voorziet in een nieuwe regeling, waardoor (mede-)eigenaren naar rato van hun eigendom (het pro-ratadeel) worden betrokken in de verhuurderheffing. Deze nieuwe regeling is eerder aangekondigd bij persbericht van 20 december 2019 (V-N 2020/3.23).
Het wetsvoorstel moet op 1 juli 2020 in werking treden. Vanwege het volgens het kabinet grote budgettaire belang krijgt het terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2020.