Het wetsvoorstel dat de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) wijzigt ter voorkoming van misbruik is uitsluitend gericht op het wegnemen van financiële prikkels, die in de praktijk hebben bewezen te kunnen aanzetten tot misbruik. De regering wil geen afbreuk doen aan de laagdrempelige toegang die de Wob aan burgers biedt om bij bestuursorganen informatie over bestuurlijke aangelegenheden op te vragen. Dat schrijft de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in de memorie van antwoord bij het wetsvoorstel (34106) aan de Eerste Kamer.

Als cijfermatige onderbouwing noemt hij dat bij 21% van de Wob-verzoeken wordt vermoed dat deze gericht zijn op het verdienen van geld. Zo'n driekwart van de gemeenten heeft hiermee te maken.

Verder merkt de minister op dat een ongemakkelijk of veeleisend verzoek nog niet is te bestempelen als misbruik. Bij misbruik spelen veel andere factoren. De regering onderscheidt misbruik in het perspectief van het wetsvoorstel enerzijds en misbruik in het perspectief van het huidige (proces)recht anderzijds. Jurisprudentie over misbruik van recht is sterk casuïstisch. Wel spelen de inhoud van een verzoek en de wijze waarop het wordt ingediend een rol. Dat geldt ook voor de deskundigheid en handelwijze van (de gemachtigde van) verzoeker.

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Regelgevende instantie: Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Editie: 6 juli

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen