De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep is gepubliceerd in V-N 2014/65.6.
Boetes zullen in verhouding moeten staan tot de ernst van de overtreding en de mate van verwijtbaarheid. Met dit besluit wordt hieraan nadere invulling gegeven. De wijzigingen van het besluit treden in werking op een nog bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
De hoogte van de bestuurlijke boete wordt afgestemd op de ernst van de overtreding en de mate waarin zij aan de overtreder kan worden verweten, waarbij zo nodig rekening moet worden gehouden met de omstandigheden van het geval. Derhalve zal het bestuursorgaan bij iedere concrete overtreding van de inlichtingenverplichting moeten beoordelen, welk boetebedrag in dat geval passend is. Daarnaast geldt dat geen hogere boete opgelegd kan worden dan de maximale geldboete die de strafrechter zou kunnen opleggen voor de desbetreffende strafrechtelijke overtreding met betrekking tot schending van de inlichtingenverplichtingen. Deze boetecategorieën worden ook opgenomen in de artikelen over de bestuurlijke boete in de socialezekerheidswetten.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Sociale zekerheid algemeen
Regelgevende instantie: Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid