Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat met de akte uit 2021 het recht van erfpacht en opstal van pand Q is gewijzigd en dat daarbij afstand is gedaan van een beperkt recht tegen verkrijging van een nieuw beperkt recht. De inspecteur heeft terecht overdrachtsbelasting geheven.

Belanghebbende, X bv, verkrijgt in 1970 van de gemeente een erfpacht- en opstalrecht met betrekking tot pand Q. Pand Q wordt verhuurd. Nadat het een periode heeft leeggestaan, treedt X bv in overleg met de gemeente om te bekijken of er een mogelijkheid bestaat om een deel van het pand niet meer als winkelruimte, maar als kantoorruimte te verhuren en het daartoe om te bouwen. X bv verkrijgt vervolgens in 2017 een (nieuw) recht van erfpacht en opstal van pand Q. Omdat er een geschil van inzicht bestaat over de bestemmingswijziging en de financiële gevolgen daarvan, wordt het recht van erfpacht en opstal van pand Q in 2021 gewijzigd. De inspecteur is van mening dat X bv in verband met deze nieuwe akte overdrachtsbelasting is verschuldigd.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat met de akte uit 2021 het recht van erfpacht en opstal van pand Q is gewijzigd en dat daarbij afstand is gedaan van een beperkt recht tegen verkrijging van een nieuw beperkt recht. Er is niet alleen maar sprake van wijziging van de schuldplichtigheid. De inspecteur heeft terecht overdrachtsbelasting geheven. De rechtbank overweegt daarbij dat de akte uit 2021 bepaalt dat de in de akte uit 2017 gegeven bestemming komt te vervallen en wordt vervangen. Uit de bepalingen en de akten volgt dat het erfpacht- en opstalrecht ook is bestemd als kantoorruimte. Het gelijk is aan de inspecteur.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op belastingen van rechtsverkeer 9

Wet op belastingen van rechtsverkeer 6

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van rechtsverkeer

Instantie: Rechtbank Noord-Holland

Editie: 16 februari

219

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen