X dient in een strafrechtelijke procedure een wrakingsverzoek in bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant. Als de wrakingskamer het verzoek van X tot verdaging van de zitting niet honoreert, besluit X de leden van de wrakingskamer te wraken. De wrakingskamer stelt het wrakingsverzoek buiten behandeling wegens misbruik van recht. Advocaat-generaal Aben stelt cassatie in het belang der wet in tegen deze uitspraak.
De strafkamer van de Hoge Raad geeft regels voor de wrakingsprocedure in strafzaken. In deze procedure gaat het om wraking van de leden van de wrakingskamer en dus niet om wraking van een of meer van de rechters die belast zijn met de behandeling van de hoofdzaak. De Hoge Raad oordeelt dat de wrakingskamer de mogelijkheid heeft een dergelijk wrakingsverzoek direct buiten behandeling te laten als zij van oordeel is dat evident misbruik van het wrakingsmiddel wordt gemaakt. Daarbij maakt het volgens de Hoge Raad niet uit dat het hier gaat om een eerste wrakingsverzoek van leden van de wrakingskamer. Ook een wrakingsverzoek dat niet voldoet aan de motiveringseis van art. 513 lid 2 Sv kan door de wrakingskamer buiten behandeling worden gesteld. Voor zover de middelen van X klagen dat de wrakingskamer ten onrechte het verzoek tot wraking van haar leden buiten behandeling heeft gelaten wegens misbruik van recht, falen ze. De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Wetsartikelen:
Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting
Instantie: Hoge Raad (Strafkamer)
Editie: 2 oktober