De Hoge Raad oordeelt dat de heffing van bijdragen op grond van de Zorgverzekeringswet in casu niet in strijd is met het EU-recht.

De heer X woont in Frankrijk. X ontvangt een AOW-uitkering en twee pensioenen uit Nederland. In geschil is de beschikking "Niet in Nederland belastbaar inkomen" (NiNbi-beschikking), alsmede de uitreiking van het formulier Opgaaf wereldinkomen in het kader van de invoering van de Zorgverzekeringswet per 1 januari 2006. Rechtbank Breda verklaart het beroep van X gegrond en vernietigt de beschikking. In hoger beroep wordt de inspecteur door Hof 's-Hertogenbosch in het gelijk gesteld. Er is een noodzaak om het wereldinkomen van X vast te stellen, ondanks dat zijn wereldinkomen hoger is dan de maximale Zvw-grondslag van € 30.015. Het inkomen kan door negatieve componenten namelijk lager zijn dan de reeds bij de inspecteur bekend zijnde loonopgaven van de Nederlandse uitkeringsinstanties. X gaat in cassatie.

De Hoge Raad oordeelt dat de heffing van bijdragen op grond van de Zorgverzekeringswet in casu niet in strijd is met het EU-recht. Hiertoe wordt verwezen naar de uitspraken van de Centrale Raad van Beroep van 13 december 2011, nrs. 08/1714 en 08/1717, V-N 2012/7.17). De overige klachten kunnen ook niet tot cassatie leiden. Dit behoeft geen nadere motivering (art. 81 Wet RO).

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Europees belastingrecht, Premieheffing

Instantie: Hoge Raad

3

Gerelateerde artikelen