De Hoge Raad oordeelt dat een bouwkundige gesplitst 35%-aandeel in een woning kwalificeert als eigen woning voor de eigenwoningregeling.

De feiten in deze zaak (23 september 2022, ECLI:NL:HR:2022:1282) zijn als volgt. Twee echtparen bewonen een woning. De woning is wel bouwkundig maar niet kadestraal gesplitst. Ieder echtpaar woont in zijn eigen deel van de woning. Het ene echtpaar heeft een eigendomsaandeel van 35%, het andere van 65%. Deze eigendomsaandelen komen overeen met het door hen bewoonde deel van de woning.

Volgens de inspecteur heeft het echtpaar met het 35%-aandeel geen eigen woning. De waardeverandering van de gehele woning gaat hen immers voor minder dan 50% aan en dat is voor de toepassing van de eigenwoningregeling wel vereist.

De Hoge Raad oordeelt dat het 35%-aandeel toch kwalificeert als eigen woning. Het bouwkundig gesplitste aandeel van 35% in de waardeontwikkeling van de gehele onroerende zaak komt overeen met het door dit echtpaar bewoonde deel van de woning. Zij hebben daarmee een volledig belang in de waardeontwikkeling van het door hen bewoonde deel.

Belang voor de praktijk

Onderdeel van de fiscale definitie van een eigen woning voor de heffing van inkomstenbelasting is dat de waardeverandering van de woning de belastingplichtige en zijn partner voor ten minste 50% aangaat (art. 3.111 lid 1 onderdeel a Wet IB 2001). Als de waardeverandering de belastingplichtige en zijn partner minder dan 50% aangaat, kan geen sprake zijn van een eigen woning. De consequentie daarvan is dat woning en lening daarmee zonder meer in box 3 vallen.

Met dit arrest van de Hoge Raad is een einde gekomen aan een langdurige discussie. Juridisch gaat het echtpaar met het 35%-aandeel de waardeverandering van de gehele woning – het eigen deel en het door het andere echtpaar bewoonde deel – voor 35% aan. Fiscaalrechtelijk moeten we hier echter doorheen kijken, aldus de Hoge Raad. Dat doet recht aan de situatie en aan het rechtvaardigheidsgevoel.

Voor de toepassing van de eigenwoningregeling hoeft geen sprake te zijn van juridische eigendom. Economische eigendom volstaat ook. Economische eigendom houdt in dat de waardeverandering je aangaat. Voor de inkomstenbelastingheffing volstaat daarbij, zoals gezegd, dat de waardeverandering je voor ‘slechts’ 50% hoeft aan te gaan. Het moet hierbij overigens wel gaan om zowel de positieve als de negatieve waardeverandering. Over het algemeen valt juridische eigendom samen met economische eigendom maar dat kan onder omstandigheden anders zijn. Een bekend voorbeeld is de woningbouwcorporatie die een huurwoning verkoopt aan zijn huurder tegen een gunstige prijs waarbij is afgesproken dat bij latere verkoop van de woning een deel van de verkoopwinst toekomt aan de woningbouwcorporatie.

Kijk ook naar de video die is gemaakt van deze zaak door TaxVisions. Verder is het thema Eigenwoningregeling relevant.

Bron: Legal en Compliance Nationale Nederlanden

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Inkomstenbelasting

299

Gerelateerde artikelen