De Raad van State heeft een eindoordeel geveld over de werkrelatie tussen de Animatie Compagnie en animatiewerkers. De uitgezonden entertainers zijn geen zzp'ers maar in dienstbetrekking bij het bedrijf. De boete van het ministerie van SZW voor overtreding van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag wordt echter meer dan gehalveerd. "De ondernemer is op het verkeerde been gezet door de Belastingdienst en het UWV", aldus de rechter.

De Animatie Compagnie is een bedrijf dat bemiddelt tussen animatiewerkers en opdrachtgevers zoals campings en vakantieparken in binnen- en buitenland. In 2007 laten zowel het UWV als de Belastingdienst aan de ondernemer weten hem niet als werkgever van de entertainers aan te merken maar als bemiddelaar voor zzp-diensten. De entertainers worden als zelfstandigen aangemerkt omdat zij bij hun werkzaamheden volledige vrijheid hebben over de invulling van hun werkzaamheden.

In 2017 volgt een controle door het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) waarbij de inspecteur SZW vindt dat de Animatie Compagnie een werkgever is en geen bemiddelaar voor zzp'ers. Omdat er geen urenbriefjes en loonadministratie voorhanden zijn, legt de inspectie een boete van € 144.000 wegens overtreding van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag.

De ondernemer gaat tegen de boete in beroep bij de rechtbank. De rechtbank stelt dat de ondernemer moet worden aangemerkt als werkgever van de entertainers omdat ze in dienstbetrekking zijn bij hem. De tussen de ondernemer en de entertainers overeengekomen rechten en verplichtingen voldoen namelijk aan de wettelijke omschrijving van een arbeidsovereenkomst in artikel 7:610 van het BW. De entertainers verrichtten arbeid voor hem en hij betaalde hen loon. Ook is sprake van een gezagsrelatie.

De rechtbank oordeelt echter dat de opgelegde boete van € 144.000 onevenredig hoog is. De ondernemer is in 2007 op het verkeerde been gezet door de fiscus en het UWV over de arbeidsstatus van de entertainers en vindt dat een ondernemer erop moet kunnen vertrouwen dat alle overheidsinstanties van dezelfde uitleg van het begrip dienstbetrekking uitgaan. Een halvering van de boete van € 72.000 is daarom 'passend en geboden'.

De ondernemer vindt de boete nog steeds te hoog en stapt naar de Raad van State. Die bevestigt het oordeel van de rechtbank over de arbeidsrelatie met de entertainers maar verlaagt de boete verder tot € 69.500 vanwege overschrijding van de redelijke termijn.

Bron: Raad van State

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Arbeidsrecht, Loonbelasting, Premieheffing

50

Gerelateerde artikelen