De Centrale Raad van Beroep (CRvB) oordeelt dat de werking van het wettelijk bewijsvermoeden bij herziening van de studiefinanciering moet worden beperkt tot maximaal 36 maanden: deze periode is lang genoeg voor DUO om een controle uit te voeren. De beperking voorkomt ook dat de student in bewijsproblemen komt. De student hoeft nu minder terug te betalen dan in eerste instantie gevorderd is.
Na een controle van de woonsituatie van een uitwonende student had de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) de studiefinanciering herzien over de hele periode (ruim vijf jaar) waarin de student op het adres is ingeschreven bij de basisregistratie personen (brp). Dat kan dus niet volgens de CRvB. De zaak verloopt als volgt.
Vanaf 1 april 2013 staat de student bij de brp ingeschreven op het brp-adres, samen met een tante en haar gezin, de hoofdbewoners. Van 1 juli 2013 tot 1 maart 2019 heeft de student studiefinanciering ontvangen op grond van de Wet studiefinanciering 2000. Dit is berekend naar de norm die geldt voor een uitwonende studerende.
Op 23 januari 2019 heeft DUO een controle uitgevoerd in de vorm van een huisbezoek. Daaruit blijkt dat de student op het moment van controle niet op het brp-adres woont. De toelichting van de student dat hij vanaf het moment van het huisbezoek al zes jaar op het adres woont, is niet aannemelijk gezien de afwezigheid van persoonlijke spullen die op een lange verblijfsduur duiden.
De student voert als argument aan dat hij in 2018 getroffen is door een ernstige ziekte. Dit wordt als onvoldoende onderbouwing beschouwd, omdat de student aangeeft zijn spullen op het brp-adres te hebben achtergelaten toen hij wegens ziekte bij zijn ouders verbleef. Verder is tijdens het huisbezoek een behoorlijke hoeveelheid persoonlijke spullen van de hoofdbewoners aangetroffen in de ruimte die bestemd was voor de student. Bovendien gebruiken de hoofdbewoners de kamer als wasruimte. DUO vordert daarom van de student het verschil tussen de uitwonenden- en thuiswonendenbeurs terug vanaf 1 juli 2013.
Het wettelijk vermoeden
Met de bevindingen van het huisbezoek heeft DUO het bewijs geleverd dat de student op dat moment niet woonde op het brp-adres. Met het wettelijk bewijsvermoeden is daarmee ook voor de daaraan voorafgaande periode het bewijs geleverd dat de student niet woonde op het brp-adres. Dit heeft gevolgen voor de uitwonendenbeurs. Die raakt de student met terugwerkende kracht kwijt. Het bedrag dat de student ten onrechte heeft gekregen, moet hij terugbetalen. Het bewijsvermoeden vergemakkelijkt een effectieve fraudebestrijding.
De CRvB oordeelt nu dat een langdurige werking van het bewijsvermoeden bij de herziening moet worden beperkt. Van DUO kan worden verwacht binnen een termijn van uiterlijk drie jaar controles uit te voeren op het rechtmatig gebruik van studiefinanciering. Dit is ook weer niet zo lang dat het de student onnodig moeilijk wordt gemaakt tegenbewijs te leveren. Een beperking tot deze termijn voorkomt ook dat de student met een onnodig hoge schuld wordt geconfronteerd. De CRvB oordeelt dat de werking van het wettelijk vermoeden bij herziening in beginsel moet worden beperkt tot maximaal 36 maanden.
De CRvB komt nu met dit oordeel omdat de Raad nu pas wordt geconfronteerd met zaken waarin het bewijsvermoeden bij herziening ziet op zeer lange periodes en leidt tot niet goed verdedigbare gevolgen. Herziening en terugvordering over een langere periode kan wel plaatsvinden als DUO met aanvullend bewijs aannemelijk maakt dat de student ook voorafgaand aan de periode van 36 maanden niet op het brp-adres woonde of wanneer de student dit zelf heeft erkend.
Beslissing
De CRvB concludeert dat over het studiefinancieringstijdvak van 1 juli 2013 tot 1 februari 2016 herziening niet mogelijk is. Voor een deel omdat de herziening niet plaatsvindt binnen vijf jaar. Voor een deel omdat DUO geen aanvullend bewijs heeft geleverd dat de student niet op het brp-adres woonde.
DUO heeft met het bewijsvermoeden bewezen dat de student van 1 februari 2016 tot en met 23 januari 2019 niet op het brp-adres woonde. De herziening is daarom over deze periode rechtmatig. In de medische omstandigheden van de student in 2018, heeft DUO eerder al aanleiding gevonden af te zien van terugvordering van het verschil tussen de uitwonenden- en thuiswonendenbeurs over de periode van februari 2018 tot maart 2019. Wat resteert is een terugvordering over de periode van 1 februari 2016 tot 1 februari 2018. Dit betekent dat de student een lager bedrag hoeft terug te betalen.
Bron: CRvB
Informatiesoort: Nieuws
Rubriek: Invordering