Hof Den Bosch gaat het Europees Hof van Justitie uitleg vragen over de manier waarop Europese regels rondom dividendbelasting moeten worden geïnterpreteerd. Het hof stelt deze vragen naar aanleiding van een belastingzaak die in eerste aanleg bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant diende.
De zaak gaat over een Limited uit het Verenigd Koninkrijk die dividend ontvant op aandelen in Nederlandse (beurs)vennootschappen. Tegenover de behaalde beleggingsresultaten staan verplichtingen uit contracten met cliënten van deze Limited. Als de Limited positieve beleggingsresultaten behaalt, nemen de verplichtingen tegenover cliënten met ongeveer hetzelfde bedrag toe.
Nederland heft dividendbelasting en houdt daarbij geen rekening met de toename van verplichtingen. Bedrijven die in Nederland zijn gevestigd kunnen de dividendbelasting terugvragen. Bij hen wordt bij de belastingheffing rekening gehouden met de toename van de verplichtingen aan cliënten. Dat geldt niet voor bedrijven die in het buitenland gevestigd zijn. De Limited waar het in deze zaak om gaat vindt dat zij wordt gediscrimineerd, omdat zij als buitenlandse vennootschap geen teruggave van de dividendbelasting kan vragen.
Jurisprudentie Europees Hof van Justitie
De Limited en de Belastingdienst beroepen zich op verschillende arresten van het Europese Hof van Justitie. Het Europese hof gaat onder andere over de uitleg van Europese regels tegen discriminatie. Uit de arresten van het Europese hof kan niet duidelijk worden afgeleid hoe moet worden beoordeeld of de Limited wordt gediscrimineerd. Daarom vraagt het hof om duidelijkheid. Het antwoord op deze vraag kan ook van belang zijn voor vergelijkbare verzoeken van buitenlandse verzekeraars of pensioenfondsen.
De zaak met deze Limited wordt aangehouden tot het Europese hof de vraag van Hof Den Bosch heeft beantwoord.
Bron: Hof Den Bosch
Informatiesoort: Nieuws
Rubriek: Europees belastingrecht, Dividendbelasting
Focus: Focus
Carrousel: Carrousel