Een 51-jarige Britse handelaar in buitenlandse levensverzekeringen sluisde eind 2014 ruim 4,1 miljoen dollar weg van zijn Nederlandse bedrijf voordat het failliet ging. Hiermee leidde hij de bewindvoerder en curator om de tuin, benadeelde hij de schuldeisers en maakte zich schuldig aan faillissementsfraude. De rechtbank veroordeelt hem tot een gevangenisstraf van 30 maanden. Hij is vrijgesproken van witwassen en het vervalsen van documenten. De man mag uitgeleverd worden aan Bermuda.
De zaak verloopt als volgt. Een Nederlandse verzekeringsmaatschappij eist op 1 december 2014 hun investering van 151 miljoen dollar terug waarna een faillissement dreigt voor de 51-jarige man. Hij stort een paar dagen erna ruim 22 miljoen dollar van het bedrijf naar de rekening van één zijn andere bedrijven, een vennootschap op Malta. Het bedrijf gaat op 25 februari 2015 officieel failliet.
Uiteindelijk ontdekt de curator van de failliete onderneming het wegsluizen van het geld en moet de man het bedrag weer terugstorten. Maar met een financiële truc weet hij nog ruim 4 miljoen dollar lange tijd in zijn bezit te houden. Ook daar krijgt de curator een vinger achter, in oktober 2015.
Door een fout in de tenlastelegging gaat de man vrijuit voor het vervalsen van een overeenkomst tussen zijn Maltese vennootschap en de verzekeraar. De man heeft alle schijn tegen dat hij hier de handtekening van een medewerker van de verzekeraar heeft vervalst. Dat zou hij gedaan hebben in zijn kantoor in België. Maar in de tenlastelegging wordt hij beschuldigd van het vervalsen van het document in ‘Amsterdam, althans in Nederland’, en daar is in het dossier geen bewijs voor te vinden.
Ook voor het vervalsen van een andere overeenkomst, tussen de verzekeraar en het Nederlandse bedrijf van de man, spreekt de rechtbank hem vrij. De handtekening is wel vervalst, maar daar staat niet van vast dat de man hier schuldig aan is.
Omdat de man van drie van de vier feiten is vrijgesproken valt de opgelegde straf lager uit dan de 5 jaar cel die de officier van justitie eiste. De rechtbank veroordeelt de man tot een celstraf van 30 maanden (900 dagen), waarvan 254 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar. Omdat hij al 646 dagen in voorarrest heeft gezeten hoeft de man niet meer terug naar de gevangenis.
In een aparte procedure oordeelt de rechtbank dat de Brit uitgeleverd kan worden aan de Bermuda Eilanden. De autoriteiten daar verdenken de man van witwassen. Deze aanklacht staat los van de Nederlandse witwasverdenking waarvoor de man door de rechtbank Overijssel is vrijgesproken. De minister van Justitie en Veiligheid beslist uiteindelijk of de man daadwerkelijk wordt uitgeleverd.
Bron: Rechtbank Overijssel
Informatiesoort: Nieuws
Rubriek: Strafrecht, Insolventierecht