De invoering van een nieuw wetboek van Strafvordering gaat de komende vijf tot zes jaar mogelijk 458 miljoen euro kosten. Dat concludeert een commissie onder leiding van rechtsgeleerde Rianne Letschert in haar eindrapport aan de justitieministers Ferd Grapperhaus en Sander Dekker. De vernieuwing is nodig omdat het wetboek, dat stamt uit 1926 en door ongeveer 150 wijzigingen een lappendeken is geworden, deels achterhaald is.
Het wetboek is belangrijk, omdat het de hele keten van opsporing, vervolging, berechting en de uitvoering van straffen omvat. De commissie noemt het wetboek "geen luxeartikel". Het waarborgt grond- en mensenrechten van iedereen die onderwerp is van een strafrechtelijk onderzoek. Met de modernisering wordt het wetboek toegankelijker voor burgers en professionals, wordt de strafrechtpleging doelmatiger en wordt de kwaliteit verbeterd. Daarnaast kan beter worden ingespeeld op technologische ontwikkelingen.
De kosten ontstaan onder meer doordat vele tienduizenden mensen in de strafrechtketen, zoals rechters, officieren van justitie, advocaten maar ook handhavers opleidingen moeten volgen om zich de veranderingen eigen te maken. In de hele keten werken ongeveer 100.000 mensen.
De commissie denkt dat het haalbaar is om de invoering in 2026 te realiseren, precies 100 jaar na de invoering van het oude wetboek. Ze beveelt aan om de invoering niet in fases of onderdelen te doen, maar in één keer. Door zo'n "big bang-scenario" wordt de overgangsperiode zo kort mogelijk met minder kans op overgangsproblemen. Om inhoudelijk de vaart erin te houden, moet het voorstel snel naar de Raad van State, stelt de commissie. Het benodigde geld komt wat haar betreft later aan de orde.
De ministers geven in een reactie aan de Tweede Kamer al aan dat er op de meerjarenbegroting tot nu toe geen geld is gereserveerd voor de invoeringsoperatie. Bovendien is het volgens hen aan een nieuw kabinet om de aanbevelingen van de commissie-Letschert al dan niet over te nemen.
Bron: ANP
Informatiesoort: Nieuws
Rubriek: Strafrecht