• Pensioenakkoord • Advocaat-generaal: beheer van defined contribution pensioenfondsen wel vrijgesteld van btw • Pensioenuitvoering mogelijk belast met btw • Internetconsultatie Wet pensioencommunicatie • Ontwerpbesluit regelt losse eindjes pensioenwet
Pensioenakkoord/ Petra van Straten
In eerdere pensioenflashes berichtten we al over de wetsvoorstellen, Wetsvoorstel Wet verlaging maximumopbouw- en premiepercentages pensioen en maximering pensioengevend inkomen en wetsvoorstel Wet pensioenaanvullingsregelingen, om de mogelijkheden om fiscaal gefaciliteerd pensioen (Witteveenkader) op te bouwen te beperken.
De behandeling van beide wetsvoorstellen is aangehouden in de Eerste Kamer omdat vanwege de vele bezwaren voorzien werd dat geen meerderheid van de Kamerleden voor de wetsvoorstellen zou stemmen. Uiteindelijk heeft dit geleid tot wijzigingsvoorstellen die aan de bezwaren van de fracties van D66, ChristenUnie en SGP tegemoet komen.
De wens tot het verlagen van de mogelijkheden van fiscaal gefaciliteerde pensioenopbouw komt voort uit de gedachte dat nu we langer leven we ook langer pensioen opbouwen. De jaarlijkse pensioenopbouw zou dus naar beneden kunnen worden bijgesteld met behoud van de mogelijkheid om een adequaat pensioen op te bouwen. Lagere pensioenopbouw zou moeten leiden tot lagere pensioenpremies hetgeen de koopkracht zou moeten verbeteren. De oorspronkelijke wetsvoorstellen boden onvoldoende zekerheid dat deze doelstellingen ook werden gehaald.
Er zal een novelle worden ingediend die zal voorzien in een wijziging van de wetsvoorstellen. De novelle zal de volgende maatregelen bevatten:
• Er worden negen waarborgen geïntroduceerd om ervoor te zorgen dat de verlaagde pensioenopbouw ook daadwerkelijk zal leiden tot lagere pensioenpremies. Vooralsnog heeft dit alleen betrekking op pensioenfondsen. De Nederlandsche Bank (DNB) zal hierop toezien.
• De opbouw- en premiepercentages zullen worden aangepast. Voor een middelloonregeling zal het jaarlijkse opbouwpercentage 1,875% worden zodat in 40 jaar een pensioen van 75% van het gemiddelde loon kan worden opgebouwd.
• De pensioenpositie van de zzp'er zal worden versterkt.
• In 2014 zal door het kabinet een brede dialoog worden gestart over de toekomst van het Nederlandse pensioenstelsel.
• Het kabinet gaat de mogelijkheid verkennen om het werknemersdeel in de pensioenpremies in te zetten voor de aflossing van de eigen woningschuld.
Premiewaarborgen en toezicht
De verlaging van de pensioenopbouw moet gepaard gaan met een verlaging van de feitelijke premies. Dit is gerechtvaardigd omdat mensen daadwerkelijk minder pensioen kunnen opbouwen. Bovendien betekent, aldus het kabinet, een lagere premie een hoger loon en dus meer vrije bestedingsruimte voor eigen besparingen, aflossen op de hypotheek en andere uitgaven die het economisch herstel ondersteunen.
Er zullen negen premiewaarborgen worden geïntroduceerd, die voornamelijk betrekking hebben op door pensioenfondsen uitgevoerde pensioenregelingen. De waarborgen zien onder andere op verplichte transparantie over de premieopbouw en beheerskosten, het uitvoeren van een generatie-evenwichtstoets door DNB om de hoogte van de premie te beoordelen en zo nodig kan DNB een sanctie opleggen, alleen indexeren indien dit ook voor een langere periode mogelijk is. Als laatste waarborg zal het kabinet het goede voorbeeld proberen te geven door ernaar streven dat de nieuwe versoberde overheidspensioenregeling zal doorwerken in een verlaging van de pensioenpremie van het ABP.
Aanpassing opbouw- en premiepercentages
Het eerder voorgestelde 1,75% opbouwpercentage in een middelloonregeling zou, met name voor jongeren die steeds flexibeler worden op de arbeidsmarkt, niet tot een adequaat pensioen kunnen leiden. Met een opbouwpercentage van 1,875% kan dan een pensioen van 75% van het gemiddeld inkomen worden gehaald. Ook de fiscaal vriendelijke opbouw van een fiscale oudedagsreserve en lijfrenten worden in deze lijn aangepast.
Het voorstel om het pensioengevend inkomen af te toppen op EUR 100.000 (drie keer modaal) blijft in stand. Van mensen met hogere inkomens wordt meer financiële zelfredzaamheid verwacht. Anderzijds om een goed vestigingsklimaat voor high potentials te behouden wordt een nettolijfrente oudedagsvoorziening geïntroduceerd die – grofweg – overeen gaat komen met 1,875% van het gemiddeld verdiende loon. Premies hiervoor worden betaald uit het nettoloon, de aanspraak zal worden vrijgesteld van vermogensrendementsheffing in box 3 en de pensioenuitkering zal niet worden belast. Deelname aan een netto-oudedagsvoorziening staat open voor iedereen, werknemers, zzp'ers en overige ondernemers.
Versterking positie zzp'ers
Er wordt door de grootste zzp-organisaties gewerkt aan een pensioenregeling voor zzp'ers. Dit wordt een vrijwillige collectieve pensioenregeling uitgevoerd door een beleggingsinstelling.
Daarnaast wordt de pensioensituatie van zzp'ers meer gelijk getrokken met werknemers. Een zzp'er krijgt de mogelijkheid om bij arbeidsongeschiktheid zijn derdepijlerpensioen aan te spreken. Daarnaast zal zijn derdepijlerpensioen niet langer worden betrokken in de vermogenstoets voor de bijstand zodat een zzp'er niet langer gedwongen wordt dit vermogen in te zetten voordat hij een beroep kan doen op de bijstand. Voor een werknemer valt het werknemerspensioen, vanwege het wettelijk afkoopverbod, immers ook niet onder de vermogenstoets voor de bijstand.
Verder gaat het kabinet monitoren hoe wordt omgegaan, door pensioenfondsen, met de mogelijkheid om na het einde van een dienstbetrekking de pensioenopbouw in de pensioenregeling vrijwillig voort te zetten en wat de knelpunten daarbij zijn. De mogelijkheid om vrijwillige voortzetting wel of niet aan te bieden blijft overigens exclusief voorbehouden aan de pensioenuitvoerder.
Dekking
De verschillende maatregelen zullen gedekt worden door het intrekken van het wetsvoorstel Wet pensioenaanvullingsregelingen. Daarnaast stelt het kabinet voor om de btw-koepelvrijstelling voor pensioenuitvoering af te schaffen (zie ook verderop in deze flash), de leeftijdsgrens voor de mobiliteitsbonus te verhogen van 50 naar 56 jaar.
De inwerkingtreding is beoogd per 1 januari 2015.
Advocaat-generaal: beheer van defined contribution pensioenfondsen wel vrijgesteld van btw/ Joël Wessels
Op 12 december 2013 heeft de advocaat-generaal bij het Europese Hof van Justitie (HvJ) in de ATP Pension Service-zaak (C-464/12) geconcludeerd dat pensioenfondsen die een defined contribution regeling uitvoeren wel kunnen worden aangemerkt als collectieve beleggingsfondsen in de zin van de btw. Dit is van belang, omdat het beheer van collectieve beleggingsfondsen is vrijgesteld van btw.
In het Wheels-arrest, alsmede in het PPG-arrest, respectievelijk van 7 maart 2013 en 18 juli 2013, heeft het HvJ geoordeeld dat pensioenfondsen die een defined benefit regeling uitvoeren, niet kunnen worden aangemerkt als een collectief beleggingsfonds in de zin van de btw. Het beheer van dergelijke pensioenfondsen is daarom belast met btw. Omdat pensioenfondsen doorgaans de door hen betaalde btw niet of slechts in zeer beperkte mate kunnen terugvorderen, vormt de btw op het beheer van het pensioenvermogen een kostenpost.
De advocaat-generaal geeft in de ATP Pension Service-zaak aan dat de btw-vrijstelling naar zijn mening van toepassing is op beleggingsfondsen als bedoeld in de icbe-richtlijn 1, dan wel het een beleggingsfonds betreft dat voldoende vergelijkbaar is met icbe's zodat onderlinge concurrentie bestaat. De advocaat-generaal is van mening dat pensioenfondsen die de activa van meerdere begunstigden bundelen en de spreiding van het risico over een reeks effecten mogelijk maken, als collectief beleggingsfonds kunnen worden beschouwd. Dat is alleen het geval wanneer de begunstigden het beleggingsrisico dragen. Het feit dat de premies ten voordele van hen door hun werkgever worden betaald op grond van een collectieve overeenkomst tussen organisaties die werknemers en werkgevers vertegenwoordigen, en dat uitkeringen uit het fonds pas bij pensionering worden betaald, is niet relevant zolang de begunstigde een gewaarborgde rechtspositie heeft met betrekking tot zijn of haar activa.
Een conclusie van de advocaat-generaal is een belangrijk advies aan het HvJ. Vaak neemt het HvJ het advies (gedeeltelijk) over, maar het HvJ kan ook tot een geheel ander oordeel komen. De uitspraak van het HvJ wordt in de loop van 2014 verwacht.
Gevolgen voor de Nederlandse praktijk
Slechts enkele pensioenfondsen in Nederland voeren een pure defined contribution regeling uit. Het belang van deze zaak lijkt daarmee beperkt voor de Nederlandse praktijk. Veel pensioenfondsen in Nederland voeren een defined benefit regeling uit, al dan niet in de vorm van een collective defined contribution regeling. Deze pensioenregelingen hebben vaak wel elementen van een defined contribution regeling in zich. Zo gebeurt het bijvoorbeeld steeds vaker dat de pensioengerechtigden een korting op hun pensioen moeten accepteren. Of de ATP Pension Service-zaak gevolgen heeft voor dergelijke pensioenregelingen moet te zijner tijd nog blijken aan de hand van de uitspraak van het HvJ.
(1) Richtlijn 85/611/EEG van de Raad van 20 december 1985 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe's) (PB L 375 van 31.12.1985, blz. 3), zoals gewijzigd. De icbe-richtlijn is op 1 juli 2011 vervangen door richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe's) (PB L 302, blz. 32).
Pensioenuitvoering mogelijk belast met btw/ Joël Wessels
In het Financieele Dagblad van 18 december 2013 staat het bericht dat de zogenaamde btw-koepelvrijstelling voor pensioenuitvoerders komt te vervallen. In het pensioenakkoord doet het kabinet inderdaad dit voorstel, maar een concreet wetsvoorstel is er nog niet.
Veel pensioenuitvoerders maken gebruik van de zogenaamde koepelvrijstelling voor de btw. Op basis van deze btw-vrijstelling hoeven de uitvoerders geen btw te berekenen aan de aangesloten pensioenfondsen. Omdat pensioenfondsen doorgaans de door hen betaalde btw niet of slechts in zeer beperkte mate kunnen terugvorderen, is het gebruik van deze btw-vrijstelling erg gunstig. Deze koepelvrijstelling geldt alleen onder strikte voorwaarden.
De koepelvrijstelling voor pensioenuitvoerders staat al langer onder druk. Nieuwe aanbieders op pensioenuitvoeringsmarkt claimen dat de koepelvrijstelling tot oneerlijke concurrentie leidt. De kans bestaat dat de vrijstelling daarom door de Europese Commissie aan een nader onderzoek zal worden onderworpen. Indien de koepelvrijstelling voor pensioenuitvoerders komt te vervallen, betekent dit een forse kostenverhoging voor pensioenfondsen. De werkzaamheden van pensioenuitvoerders worden dan immers 21% duurder.
Het is op dit moment nog onduidelijk of de koepelvrijstelling voor pensioenuitvoerders inderdaad komt te vervallen, maar dit lijkt onvermijdelijk aldus het kabinet. Niettemin is het goed om nu alvast te anticiperen op de mogelijke gevolgen van afschaffing van deze vrijstelling.
Internetconsultatie Wet pensioencommunicatie/ Marianne Meijer-Zaalberg
Er komt nieuwe wetgeving aan over pensioencommunicatie. Het ministerie heeft op 29 november 2013 het voorontwerp van de Wet pensioencommunicatie op internet geplaatst. Tot 18 januari 2014 kan er worden gereageerd op het wetsvoorstel en de memorie van toelichting.
Een belangrijk uitgangspunt bij de vernieuwde wetgeving over pensioencommunicatie is dat het perspectief van de deelnemer centraal staat. De deelnemer moet weten hoeveel pensioen hij kan verwachten, of dat voldoende is en welke acties hij kan ondernemen om het pensioen aan te vullen of tot welk niveau hij zijn uitgavenpatroon na pensioendatum moet aanpassen. Dat kan onder meer bereikt worden door het pensioenregister uit te breiden met een zogenoemd "pensioendashboard", een persoonlijk interactief totaaloverzicht, dat op elk gewenst moment geraadpleegd kan worden. Om dat doel te bereiken zal de wetgeving meer ruimte laten voor maatwerk door pensioenuitvoerders. Het wetsvoorstel geeft een aantal overkoepelende normen waaraan communicatie moet voldoen, namelijk correct, duidelijk, evenwichtig en tijdig.
Voorgestelde wijzigingen zijn onder meer dat uitgegaan mag worden van digitale verstrekking van informatie, tenzij de deelnemer daartegen bezwaar maakt, dan wordt de informatie schriftelijk verstrekt. Het Uniform Pensioenoverzicht zal alleen een overzicht geven van het opgebouwde pensioen in het verleden en niet meer zoals nu ook over het mogelijk nog op te bouwen pensioen in de toekomst. In het pensioenregister is naast een totaaloverzicht van het opgebouwde pensioen ook een indicatie beschikbaar van het totale pensioeninkomen op de AOW-leeftijd. Het pensioenregister wordt uitgebreid met een online interactief totaaloverzicht van het pensioeninkomen, met keuzemogelijkheden. Daarin kunnen deelnemers via 3 scenario's, een optimistisch, verwacht en pessimistisch scenario, inzicht krijgen in koopkracht en risico's van hun toekomstig pensioeninkomen.
Ontwerpbesluit regelt losse eindjes pensioenwet/ Marianne Meijer-Zaalberg
In het ontwerpbesluit tot wijziging Besluit uitvoering Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling en het Handelsregisterbesluit 2008 (hierna: ontwerpbesluit) heeft staatssecretaris Klijnsma van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een aantal zaken geregeld die onder meer verband houden met de Wet versterking bestuur pensioenfondsen. De bepalingen die daarop betrekking hebben treden in werking op 1 juli 2014.
Uitbreiding bevoegdheden Raad van toezicht pensioenfondsen
Bij de behandeling van de Wet versterking bestuur pensioenfondsen in de Eerste Kamer, op 9 juli 2013, gaf een groot aantal fracties aan dat de raad van toezicht te weinig doorzettingsmacht heeft omdat de raad geen bevoegdheden heeft bestuurders te ontslaan bij disfunctioneren en ook geen invloed heeft op de benoeming van bestuursleden. Dat wordt nu geregeld in het ontwerpbesluit. Het disfunctioneren wordt daarin ook nader uitgewerkt. In ieder geval is daarvan sprake als het bestuur een besluit heeft genomen zonder benodigde goedkeuring van de raad en het bestuur niet aannemelijk kan maken dat dit nodig was in het belang van de belanghebbenden bij het fonds dan wel voortvloeit uit een aanwijziging van de toezichthouder, een last onder dwangsom of een wettelijk voorschrift. Tevens is opgenomen dat het bestuur een voorgenomen benoeming van een kandidaat bestuurder aan de raad voorlegt.
Code Pensioenfondsen en D-principes
In het ontwerpbesluit wordt ook de Code Pensioenfondsen van 6 september 2013 wettelijk verankerd. De Code Pensioenfondsen vervangt voor fondsen de Principes voor goed pensioenfondsbestuur. Voor rechtstreeks verzekerde pensioenregelingen en ook voor premiepensioeninstellingen blijven de D principes van de Principes voor goed pensioenfondsbestuur voorlopig gelden. Aan actualisering van deze principes wordt momenteel gewerkt.
Auditcommissie en extra taken voorzitter bij omgekeerd gemengd bestuur
Tijdens de behandeling van de Wet versterking pensioenfondsen is bij het omgekeerd gemengd bestuursmodel, waarin externe beroepsbestuurders de uitvoerende bestuurder zijn en vertegenwoordigers van belanghebbenden de niet-uitvoerende toezichthoudende bestuurders zijn, het risico onderkend dat de niet-uitvoerende bestuurders onvoldoende tegenwicht kunnen bieden tegen de profesionele uitvoerende bestuurders. Om dat risico te vermijden zijn de niet-uitvoerende bestuurders verplicht een auditcommissie bedrijfseconomische aspecten en risicobeheer in te stellen. De Nederlandse Bank kan daarvan ontheffing verlenen. Tevens krijgt de onafhankelijke voorzitter van het omgekeerd gemengd bestuur extra bevoegdheden. De voorzitter bepaalt de agenda van de vergaderingen en ziet toe op een goede samenstelling en functioneren van het bestuur en is tevens eerste aanspreekpunt voor het verantwoordingsorgaan over het functioneren van het bestuur.
Vermelding uitvoerend of niet uitvoerend bestuurslid is in handelsregister
In de gemende bestuursmodellen zijn er uitvoerende en niet-uitvoerende bestuurders. Op grond van het Handelsregisterbesluit geldt voor de NV, BV, Europese NV en de Europese Coöperatieve Vennootschap al de verplichting om in het register op te nemen of bestuurders al dan niet uitvoerend zijn. Deze verplichting gaat nu ook gelden voor pensioenfondsen.
Termijn opvragen informatie bij waardeoverdracht
Als na opschorting van waardeoverdracht wegens een dekkingsgraad lager dan 100% de dekkingsgraad weer stijgt boven de 100% dan herleeft de plicht tot waardeoverdracht. De ontvangende pensioenuitvoerder moet dan binnen één maand na herleving informatie opvragen bij de overdragende pensioenuitvoerder. Deze periode wordt met ingang van 1 januari 2014 verlengd tot drie maanden. De reden daarvan is dat door de steeds wisselende dekkingsgraden het opschorten en herleven zo kort op elkaar volgen dat informatie wordt gevraagd waarvan vervolgens geen gebruik kan worden gemaakt omdat dan de waardeoverdracht inmiddels weer is opgeschort.
Bron: Loyens & Loeff
7