De Hoge Raad oordeelt dat de verhuurinkomsten die gerealiseerd worden met de verhuur van een tuinhuis – een aanhorigheid bij de eigen woning – voor 70% belast zijn.
De Hoge Raad heeft uitspraak gedaan in de veelbesproken 'tuinhuisjezaak' (18 september 2020, ECLI:NL:HR:2020:1448). In deze zaak verhuurt een echtpaar incidenteel het tuinhuis aan toeristen. Dit tuinhuis maakt onderdeel uit van de eigen woning. De vraag is of de verhuurinkomsten nu wel of niet belast zijn.
Wie zijn eigen woning tijdelijk verhuurt, moet over 70% van de inkomsten inkomstenbelasting betalen. Deze heffing komt bovenop het eigenwoningforfait. Het is de vraag of de wetsbepaling die dit regelt – art. 3.113 Wet IB 2001 – alleen van toepassing is op de verhuur van de gehele woning of ook bij verhuur van een gedeelte van de woning, zoals het tuinhuis. De wetsbepaling zelf is daar niet duidelijk over, de wetsgeschiedenis evenmin.
De Hoge Raad hakt nu de knoop door: de bepaling is zowel bij gedeeltelijke als bij gehele tijdelijke verhuur van de eigen woning van toepassing.
Belang voor de praktijk
Met deze uitspraak is een einde gekomen aan de voortslepende welles-nietes-discussie. De onderbouwing van de uitspraak is weliswaar wat mager, maar aan duidelijkheid laat de uitspraak niets te wensen over. Zou de Hoge Raad anders hebben geoordeeld dan ligt het in de verwachting dat de wetgever in actie zou zijn gekomen. Dat traject is nu voorkomen.
Op 6 oktober 2020 heeft de Eerste Kamer ingestemd met de Wet toeristische verhuur van woonruimte (kamerstuk 35 353). Deze wet zorgt ervoor dat gemeenten verhuurders die hun woning aan toeristen verhuren, kunnen verplichten een registratienummer aan te vragen. De verhuurder moet dit nummer vermelden bij elke advertentie op platforms, zoals booking.com en AirBnB. Gemeenten krijgen daardoor meer zicht op de adressen en personen die verhuren aan toeristen. Voorts kan de gemeenteraad paal en perk stellen aan het aantal nachten dat een woonruimte aan toeristen wordt verhuurd. Er kan ook een meldplicht worden ingesteld en zelfs, in uitzonderlijke gevallen, een vergunningplicht.
Bron: Fiscaal Juridisch Adviesbureau Nationale Nederlanden