De NOB stelt in haar commentaar op de aangekondigde aanpassing van box 3 dat de introductie van het heffingvrij inkomen in box 3 de heffing alleen maar ondoorzichtiger maakt en roept op het heffingvrij inkomen om te zetten in een lager forfaitair rendement dan wel hoger heffingvrij vermogen.

De NOB blijft het merkwaardig vinden dat burgers al jaren te zwaar worden belast vanwege de technische beperkingen van de systemen van de Belastingdienst. 'Waarom is het niet mogelijk net als in box 1 belasting te heffen over daadwerkelijk rendement' vraagt de NOB zich af. Er kan beter direct worden overgestapt naar een heffing over het werkelijke rendement voor alle bezittingen.

Daarnaast dient voor de gekozen afbakening ‘spaargeld’ onderzocht te worden of andere vormen van box 3-vermogen met eenzelfde risicoprofiel, zoals staatsobligaties en contact geld, een gelijke behandeling moeten krijgen. Er zou aansluiting gezocht kunnen worden bij een benchmark die ook wordt gehanteerd in de Essentiële beleggersinformatie, zoals geldend voor beleggingsfondsen, waardoor fondsen met een risicowaardering van 1 of 2 ook kunnen kwalificeren als ‘spaargeld’.

Alle box 3-bestanddelen die geen spaargeld zijn, zijn aangemerkt als ‘overige bezittingen’. De forfaitaire benadering voor de overige bezittingen geeft een grote afwijking ten opzichte van de werkelijk behaalde rendementen. Heroverweging zou plaats moeten vinden met betrekking tot aspecten als kostenaftrek en tegenbewijs. De beperking van de forfaitaire benadering wordt ook nog eens extra duidelijk door de wijze waarop de rentelast van schulden een rol gaan spelen. Het zou beter zijn om de schulden in box 3 toe te wijzen aan de beleggingen en tegen hetzelfde forfaitaire rendement aftrekbaar te maken. Het box 3-stelsel wordt alleen maar complexer door beleggingen en schulden uit elkaar te halen.

De NOB maakt ernstig bezwaar tegen de stijging van het tarief naar 33 procent. Op basis van het feit dat al jaren te veel belasting wordt geheven over spaargeld zou het tarief ongewijzigd op 30 procent moeten worden gehandhaafd.

Tot slot is de NOB bang dat het heffingvrij vermogen een fatale grens wordt. Iemand met iets meer vermogen dan het heffingvrij vermogen moet over zijn totale vermogen belasting betalen en wordt onevenredig zwaar getroffen. Voor spaarders wordt dit effect voorkomen met het nieuwe heffingvrij inkomen, maar dit geldt niet voor beleggers. De belegger gaat bij een overschrijding van het heffingvrij vermogen met € 1 direct € 411 box 3-heffing betalen. Hier is geen enkele rechtvaardiging voor.

Bron: NOB

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Inkomstenbelasting

1

Gerelateerde artikelen