De Belastingdienst neemt het standpunt in dat twee partners met twee woningen/hoofdverblijven moeten kiezen welke woning de eigen woning in box 1 is. Kiezen zij niet dan vallen beide woningen in box 3. Maar is dit standpunt ondubbelzinnig geformuleerd?
Het standpunt is geformuleerd door de Kennisgroep onroerende zaken 7 december 2023, KG:051:2023:18. Het gaat om de volgende situatie:
- Twee fiscale partners leven niet duurzaam gescheiden.
- Zij hebben twee woningen in eigendom.
- De ene partner heeft feitelijk zijn hoofdverblijf in de ene woning; de andere partner heeft feitelijk zijn hoofdverblijf in de andere woning.
- Beide partners doen aangifte inkomstenbelasting waarbij zij beiden hun woning als hoofdverblijf, dus als eigen woning, aanmerken.
De vraag die in dit standpunt centraal staat, is of dit mag. De Belastingdienst geeft aan dat dit niet kan. Fiscale partners kunnen maar één eigen woning/hoofdverblijf hebben. In hun aangifte moeten zij kiezen welke woning de eigen woning/hoofdverblijf is. Kiezen zij niet, dan vallen beide woningen in box 3.
NB: Als fiscale partners beiden een andere woning als hoofdverblijf in hun aangifte aangeven, hanteert de Belastingdienst voor de heffing van inkomstenbelasting een praktisch uitgangspunt. De aangifte die als eerste bij de Belastingdienst binnenkomt, is doorslaggevend voor de keuze. De keuze kan overigens ieder jaar opnieuw worden bepaald.
Belang voor de praktijk
De Belastingdienst baseert dit standpunt op art. 3.111 lid 8 en 9 Wet IB 2001. De wet is op dit punt volkomen duidelijk. Het standpunt is daar volledig mee in overeenstemming. Toch is met dit standpunt wel iets merkwaardigs aan de hand. De Belastingdienst heeft het namelijk over twee partners die niet duurzaam gescheiden leven (ad 1), maar gelijktijdig zegt de Belastingdienst dat beide partners in een andere woning hun hoofdverblijf hebben (ad 3). Naar onze mening is dat in tegenspraak met elkaar:
- Of de fiscale partners wonen beide in een andere woning; dan leven ze duurzaam gescheiden;
- Of ze wonen samen in dezelfde woning; dan leven ze niet duurzaam gescheiden.
In het eerste geval moeten partners kiezen welke woning de eigen woning/hoofdverblijf is. In het tweede geval is die keuze er niet. De tweede woning is dan geen hoofdverblijf maar bijvoorbeeld een vakantiewoning.
Relevant in dit kader is ook het begrip fiscale partner. Gehuwden zijn altijd elkaars fiscale partner, ook als zij gescheiden leven. Gehuwden zijn geen fiscale partners meer als (1) zij beiden op een ander adres staan ingeschreven in de basisadministratie én (2) er een verzoek tot echtscheiding/scheiding van tafel en bed is ingediend (art. 5a lid 4 AWR). Voor samenwoners geldt dat zij geen fiscaal partner meer zijn als zij niet meer op hetzelfde adres in de basisregistratie zijn geregistreerd.
Bron: Legal & Tax Nationale Nederlanden
Informatiesoort: Nieuws
Rubriek: Inkomstenbelasting