De Belastingdienst zal gevallen van 'belastingvrij wegstrepen van een rekening-courantschuld van de dga aan zijn bv' bestrijden, zo blijkt uit een openbaar gemaakt intern memo. Een volgens Edwin Heithuis passende respons op het weinig sympathieke ‘wegstreepadvies'. Toch heeft de hoogleraar nog wel een puntje van kritiek op een van de beleidsopvattingen in het interne memo van de Belastingdienst, want in tegenstelling tot hetgeen wordt beweerd, staat een nieuw standpunt niet gelijk aan een nieuw feit.
Terechte respons
Naar aanleiding van een
Wob-verzoek door mr. Pieter Kok van ProceD is een intern memo openbaar gemaakt met het beleid van de Belastingdienst wanneer belastingadviseurs in de praktijk de stelling innemen dat de rekening-courantschuld van de dga belastingvrij kan worden ‘weggestreept'. Dit door een belastingadviseur uitgedragen ‘wegstreepadvies' kan op weinig sympathie rekenen van Heithuis (hoogleraar fiscale economie en fiscaal recht aan de Universiteit van Amsterdam respectievelijk de Open Universiteit en verbonden aan BDO). "Er wordt, kort gezegd, gesteld dat de rekening-courantschuld van de dga aan zijn bv, nadat die jarenlang als geldlening is gepresenteerd in de aangifte, bij nader inzien een schijnlening was en fiscaal vrij kan worden weg geboekt, omdat de inspecteur niet meer kan navorderen, nu dit zich buiten de navorderingstermijn voordoet. Die stelling wordt door de Belastingdienst terecht bestreden."
Waardevolle informatie
Het interne memo biedt een voor de praktijk waardevol inzicht in hoe de Belastingdienst aankijkt tegen de rekening-courantschuld van de dga in het algemeen en de onzakelijke lening met bijbehorende uitdelingsproblematiek in het bijzonder. "Alhoewel is aangegeven dat dit geen standaardbeleid is, wijken de in het memo opgenomen beleidsopvattingen van de Belastingdienst niet af van de in de jurisprudentie ontwikkelde criteria, onder andere met betrekking tot de onzakelijke lening," aldus Heithuis.
Nieuw standpunt/feit
Een punt van kritiek heeft Heithuis wel op een van de nieuw feit-opvattingen in het memo. "Hierin impliceert de Belastingdienst dat een nieuw standpunt van de belastingadviseur als zodanig een nieuw feit is en er daarom kan worden nagevorderd. Dat is wel wat boud. Een nieuw standpunt is geen nieuw feit, maar een andere visie op een bestaand feit. Met het gelijkstellen van een nieuw standpunt aan een nieuw feit, zou het nieuw-feitvereiste flink worden opgerekt en dat zou een zéér ongewenste ontwikkeling zijn."
Tandeloos dreigement
Tot slot is Heithuis nog iets anders opgevallen in het memo. "Het memo dreigt een aantal malen met het strafrechtelijk traject, maar de keuze om dit traject in te gaan, zo lijkt het, wordt volledig bij de lokale inspecteur gelegd. Maar die krijgt in het memo geen concrete handvatten aangereikt voor wanneer hij de administratiefrechtelijke weg moet kiezen en wanneer de strafrechtelijke. Je zou toch verwachten dat het memo hiervoor concrete, op de specifieke problematiek toegesneden handvatten zou bieden, maar dat gebeurt niet. De vraag rijst dan wat hiervan in de praktijk terecht gaat komen. Wel dreigen maar geen concrete handvatten bieden, is niet zo sterk. Dan wordt zo'n dreigement al snel tandeloos."
Bron: Redacteur Marit Muller
22