Minister Plasterk van Binnenlandse Zaken wil de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT), die op 1 januari van kracht ging, laten gelden voor alle medewerkers in die sector, zo zei hij maandag op Radio 1. Plasterk reageerde daarmee op de uitspraak van de voorzieningenrechter in Den Haag in een kort geding dat door zorgbestuurders was aangespannen tegen de staat. Zij vinden dat de zorg niet tot de publieke sector gerekend kan worden en eisten uitgezonderd te worden van de WNT. De rechter verwierp die eis.
Maximaal 100 procent
Daarmee is voor Plasterk de weg vrij naar een verdere aanscherping van de WNT. Uiteindelijk wil het kabinet dat voor alle functionarissen in het publieke domein - niet alleen voor bestuurders dus - de norm maximaal 100 procent van het ministersalaris wordt, nu 144.000 euro. De norm is nu 130 procent, terwijl bestaande arbeidsovereenkomsten volgens de WNT nog vier jaar gerespecteerd moeten worden. Daarna wordt het salaris in drie jaar teruggebracht tot de dan geldende norm.
Extra heffing
Terwijl het in de publieke sector dus zeven jaar gaat duren voordat de (besparingen op) salarissen op het gewenste niveau zijn, levert de maatregel tegen hoge beloningen in de private sector dit jaar al 500 miljoen euro op. Dat is in ieder geval de begrote opbrengst van de pseudo-eindheffing hoog loon die deel uitmaakte van het Lenteakkoord en geldt voor 2013. Werkgevers betalen dit jaar een extra heffing van 16 procent over loon dat in 2012 de 150.000 euro overschreed. Het betreft een 'eenmalige crisisbijdrage' - waarbij overigens wel op de achtergrond de discussies hebben meegespeeld die voor en tijdens de kredietcrisis zijn gevoerd over topinkomens in de financiële sector en het bedrijfsleven.
Rapportage
De aanpak van publieke topinkomens zal overheden en publieke instellingen als werkgever maximaal 60 tot 70 miljoen aan salariskosten besparen. Vorige week verscheen de rapportage over inkomens in de publieke sector in het jaar 2011 en daaruit bleek dat 2651 mensen in die sector meer dan 193.000 euro verdienden. Gemiddeld lag hun salaris op bijna 220.000 euro. Een simpele rekensom: zou van hen allen het salaris worden teruggebracht naar 130 procent van een ministerssalaris, dan scheelt dat op den duur jaarlijks 66 miljoen euro aan loonkosten.
Vertrekvergoedingen
Het verschil in opbrengst toont de verleiding van instrumenten zoals de pseudo-eindheffing - verfoeid door fiscalisten. Maar natuurlijk is dat instrument niet per definitie zo 'winstgevend'. Op 1 januari is de pseudo-eindheffing excessieve vertrekvergoedingen omhoog gegaan van 30 naar 75 procent, ook een afspraak uit het Lenteakkoord, en ook geïnspireerd door excessen rond gouden handdrukken en bonussen rond de kredietcrisis. Als werknemers die vertrekken, meer verdienen dan 531.000 euro en ze krijgen als vertrekregeling meer dan hun jaarsalaris mee, dan wordt over al het meerdere boven de 531.000 euro 75 procent extra loonbelasting geheven. De opbrengst van deze regeling is volgens het advies dat de Raad van State erover uitbracht begroot op... nihil. Uit de memorie van toelichting bij de desbetreffende wet: "Er wordt van uitgegaan dat werkgevers, ter voorkoming van een dergelijke hoge heffing, de vertrekvergoedingen lager zullen vaststellen, zodat die vergoedingen niet getroffen worden met de pseudo-eindheffing voor excessieve vertrekvergoedingen."
Bron: Redactie TaxLive
Informatiesoort: Nieuws
Rubriek: Loonbelasting