Op 23 maart 2016 is een beleidsbesluit gepubliceerd met een goedkeuring op het achterwege laten van de fictieve dienstbetrekking voor de commissaris met ingang van 1 mei 2016.
Afschaffen fictieve dienstbetrekking commissaris
Door de staatssecretaris is tijdens de behandeling van het wetsvoorstel Deregulering Arbeidsrelaties (DBA) in de Eerste Kamer, een toezegging gedaan dat de fictieve dienstbetrekking voor commissarissen komt te vervallen.
In dit kader is door de staatssecretaris aangekondigd dat vooruitlopend op een wetswijziging per 1 januari 2017, een beleidsbesluit wordt gepubliceerd waarin een goedkeuring zal worden opgenomen om de fictieve dienstbetrekking met ingang van 1 mei 2016 niet toe te passen. Dit beleidsbesluit is op 23 maart 2016 gepubliceerd.
Goedkeuring tot 1 januari 2017
In het besluit is goedgekeurd dat met ingang van 1 mei 2016 tot 1 januari 2017 de keuze bestaat om de fictieve dienstbetrekking voor de commissaris achterwege te laten. Deze goedkeuring is optioneel en kan alleen worden toegepast indien zowel de commissaris als het lichaam waarvoor de commissaris werkt, hiermee instemmen. Anders blijft de inhoudingsplicht ongewijzigd.
Deze goedkeuring geldt tot 1 januari 2017, aangezien een wetsvoorstel is aangekondigd waarin per die datum de zogenoemde fictieve dienstbetrekking van een commissaris wordt afgeschaft.
Let op!
Indien voor de periode 1 mei 2016 tot 1 januari 2017 wordt gekozen om de fictieve dienstbetrekking niet langer toe te passen, is de inkomensafhankelijke bijdrage voor de Zorgverzekeringswet verschuldigd door de commissaris zelf.
Wetsvoorstel na 1 januari 2017
In het aangekondigde wetsvoorstel zal de fictieve dienstbetrekking met ingang van 1 januari 2017 worden afgeschaft. Met ingang van 1 januari 2017 is er dus geen inhoudingsplicht (voor de loonheffingen) meer voor het lichaam waarvoor de commissaris werkzaam is. Indien de wens bestaat om de commissarisvergoeding te verlonen bij het lichaam waarvoor de commissaris werkt (met name van belang voor de 30%-regeling), dan kan de zogenoemde opting-inregeling worden toegepast. Voor toepassing van opting-in dient een gezamenlijke verklaring bij de Belastingdienst te worden ingediend. Ook is in dit geval de commissaris zelf de inkomensafhankelijke bijdrage voor de Zorgverzekeringswet verschuldigd, maar verloopt de afdracht van de bijdrage via de opdrachtgever door een inhouding op de beloning van de commissaris.
Wat betekent dit voor de commissaris/lichaam waarvoor de commissaris werkt?
Om de fictieve dienstbetrekking voor de periode 1 mei 2016 tot 1 januari 2017 achterwege te kunnen laten, is het nodig dat zowel de commissaris als het lichaam waarvoor de commissaris werkt, hiermee instemmen. Het is daarom van belang om hierover in gesprek te gaan en af te wegen wat (fiscaal gezien) de juiste keuze is.
Bron: PwC
38