De Hoge Raad heeft geoordeeld dat aanstaande echtgenoten het recht op partneralimentatie in geval van echtscheiding niet voorafgaand aan het huwelijk bij huwelijkse voorwaarden kunnen uitsluiten. Dergelijke afspraken zijn nietig.

Het komt geregeld voor dat aanstaande echtgenoten – veelal bij huwelijkse voorwaarden – voorafgaand aan het huwelijk overeen willen komen dat zij afzien van het recht op partneralimentatie als hun huwelijk mocht eindigen in een echtscheiding. Om aan die wens tegemoet te komen nemen notarissen een afspraak met die inhoud (een zogenoemd nihilbeding) soms in huwelijkse voorwaarden op, vaak met de aantekening dat partijen zich ervan bewust zijn dat een dergelijk beding mogelijk rechtskracht mist.

De Hoge Raad oordeelt dat een vóór het huwelijk tussen aanstaande echtgenoten gesloten nihilbeding over partneralimentatie nietig is op grond van artikel 1:400 lid 2 BW. Dit oordeel is in lijn met eerdere rechtspraak van de Hoge Raad uit 1980 en 1996. 

De Hoge Raad overweegt dat het invoeren van de mogelijkheid voorafgaand aan het huwelijk afstand te doen van het recht op partneralimentatie veeleer op de weg van de wetgever zou liggen. Deze heeft nog tamelijk recent van een dergelijke wijziging afgezien. Uit een initiatiefwetsvoorstel dat nihilbedingen bij voorhuwelijkse huwelijkse voorwaarden mogelijk moest maken, zijn de desbetreffende bepalingen geschrapt.

ECLI:NL:HR:2022:1724

Bron: Hoge Raad

Informatiesoort: Nieuws

Rubriek: Huwelijksvermogensrecht, Civiel recht algemeen

58

Gerelateerde artikelen