Ruim 200 agrariërs in Groningen en Drenthe plantten eind jaren negentig met subsidie productiebos op hun akkerland. Destijds maakte het landbouwministerie een afspraak met de boeren dat de percelen de bestemming landbouwgrond houden en geen bosgrond zouden worden om zodoende zeker te zijn van de landbouwvrijstelling bij latere verkoop. Tot verbijstering van de boeren kijkt de Belastingdienst daar nu heel anders tegen aan.
Dat meldt Het Dagblad van het Noorden. In een reportage komt boer in ruste Abel Prins (87) uit Assen aan het woord: "Wat de Belastingdienst hier flikt, kan echt niet". Hij moet een een aanslag inkomstenbelasting betalen van 7 ton. Hetzelfde geldt voor lotgenoten. Sommigen moeten meer dan een miljoen euro betalen.
Hoewel toen de afspraak met de overheid was gemaakt dat de tijdelijke boomteelt op de bewuste percelen zou worden gezien als vervangend akkerbouwgewas, zodat de boeren geen inkomstenbelasting hoeven te betalen over de winst bij de verkoop van de akkers (de landbouwvrijstelling), vindt de Belastingdienst echter dat de bestemming jarenlang ‘bos’ is geweest. Dit betekent dat over die periode de landbouwvrijstelling (winst is belastingvrij) niet opgaat. Het rendement van de boeren wordt voor het merendeel gezien als winst uit onderneming en die is wel belast. Ook nabestaanden die grond erven krijgen achteraf forse claims gepresenteerd.
Volgens oud-medewerkers van het ministerie van Landbouw Natuurbeheer en Visserij (LNV) die waren betrokken bij de uitwerking van de Europese subsidieregeling voor Nederlandse boeren, worden de boeren belazerd. Een oud-voorlichter van het ministerie: "Ik heb destijds dingen verkondigd die overheid en fiscus nu niet waarmaken. Oplichters zijn het. Wat een onbetrouwbare overheid", vertelt hij verontwaardigd tegen het dagblad.
Tot grote frustratie van betrokkenen volgen de rechtbank en het hof de redenatie van de Belastingdienst. De kwestie ligt nu bij de Hoge Raad.
Lees ook het thema: De landbouwvrijstelling in de winstsfeer.
Bron: Dagblad van het Noorden