Een man heeft een woning in aanbouw. De woning moet gaan dienen als hoofdverblijf. Voor oplevering zet hij de woning te koop. Het hof oordeelt dat de te koop staande woning in aanbouw niet kwalificeert als eigen woning.
De zaak (Hof Den Bosch 19 mei 2019, ECLI:NL:GHSHE:2019:1876) verloopt als volgt. Een man sluit in augustus 2007 een overeenkomst voor de bouw van een eigen woning. Hij koopt op 4 oktober 2007 de grond. Nadat de gemeente de bouwvergunningen heeft verleend wordt gestart met de bouw van de woning. Door het faillissement van de aannemer komt de bouw in 2010 stil te liggen. Vanaf januari 2012 staat de woning in aanbouw te koop. De inspecteur stelt dat een te koop staande woning in aanbouw niet kwalificeert als eigen woning. Rechtbank Zeeland-West-Brabant is het niet eens met de inspecteur. De inspecteur gaat in beroep.
Met een verwijzing naar onderdeel 3.6. van het besluit van de staatssecretaris van Financiën van 24 november 2009, nr. CPP2009/2342M, komt het hof tot het oordeel dat er in deze specifieke situatie in fiscale zin geen sprake is van een (eigen) woning in aanbouw. Daarnaast oordeelt het hof dat in 2012 evenmin sprake was van een voormalige eigen woning die leegstond voor de verkoop. De man heeft immers nooit daadwerkelijk in de woning zijn hoofdverblijf gehad.
Belang voor de praktijk
In art. 3.111 Wet IB 2001 is gedefinieerd wat er onder een eigen woning moet worden verstaan. In het derde lid is bepaald dat een woning in aanbouw kwalificeert als eigen woning als de woning de belastingplichtige binnen afzienbare tijd gaat dienen als hoofdverblijf. Zet je de woning in aanbouw te koop, dan voldoe je niet meer aan deze eis. De woning in aanbouw (plus financiering) verhuist dan naar box 3.
Echter, in onderdeel 3.6 van het besluit van de staatssecretaris van Financiën van 24 november 2009, nr. CPP2009/2342M, is goedgekeurd dat in een situatie als deze de woning in aanbouw tóch kwalificeert als een eigen woning. Voorwaarden hierbij zijn dat
- de woning is gekocht om er zelf in te gaan wonen; en
- deze woning leeg te koop staat.
Aan deze twee voorwaarden is hier voldaan. De goedkeuring geldt echter alleen voor het kalenderjaar waarin de woning in aanbouw als eigen woning kwalificeert (volgens het hof 2009) en de twee daaropvolgende jaren (2010 en 2011).
Let op!
Voor een beroep op de goedkeuring uit het besluit moet de woning ‘leeg te koop’ staan. Dat is minder ruim dan ‘voor verkoop bestemd’ zijn. Dit laatste staat in art. 3.111, tweede lid, Wet IB 2001. Zie voor een uitspraak over dit verschil Hof Arnhem-Leeuwarden 5 december 2017, ECLI:GHARL:2017:10965 en het artikel over deze zaak.
Bron: Fiscaal Juridisch Adviesbureau Nationale Nederlanden
Informatiesoort: Nieuws
Rubriek: Inkomstenbelasting