In de individuele procedures voor rechtbank Den Haag werden diverse grieven aangevoerd tegen de crisisheffing. Zo kwamen onder andere aan bod de schending van het internationale gelijkheidsbeginsel en de strijdigheid met het Europese recht vanwege de terugwerkende kracht van de maatregel. Deze grieven zijn overigens niet verrassend en zullen straks ook behandeld worden door andere rechtbanken in de proefprocedures die zijn gestart tegen de crisisheffing.
Begrotingstekort belangrijkste motief
Vooralsnog veegt rechtbank Den Haag alle bezwaren van tafel. Volgens de rechtbank is de crisisheffing niet in strijd met de wet en internationale verdragen en vormt deze een terecht onderdeel van de kabinetsmaatregelen om het begrotingstekort terug te dringen. Aan de wetgever komt een ruime beoordelingsvrijheid toe, aldus de rechtbank, en de werkgevers hebben in de individuele procedures niet aannemelijk gemaakt dat sprake is van een individuele buitensporige last. Van strijd met het gelijkheidsbeginsel is evenmin sprake. "Zo werkgevers en werknemers en anderen met een inkomen van meer dan € 150.000 al kunnen worden aangemerkt als gelijke gevallen, kan niet worden gezegd dat de keuze voor een werkgeversheffing evident van redelijke grond is ontbloot", zo geeft de rechtbank aan.
De wetgever heeft naar het oordeel van de rechtbank mogen kiezen voor een ruwe regeling waarbij wordt geheven over loon uit tegenwoordige dienstbetrekking van meer dan € 150.000, uitgezonderd eindheffingsbestanddelen. Daarbij hoeft de wetgever ook geen onderscheid te maken tussen aanmerkelijkbelanghouders en werknemers zonder aanmerkelijk belang.
Magere uitspraak
Kawka benadrukt dat rechtbank Den Haag de aangevoerde grieven tegen de crisisheffing - zeker gezien de brede discussie hierover - wat al te makkelijk heeft afgedaan. "De motiveringen zijn op z'n zachtst gezegd wat aan de magere kant en iets meer inhoudelijke duiding was hier zeker op zijn plaats geweest". Het terugdringen van het begrotingstekort lijkt het belangrijkste motief om de crisisheffing in stand te houden en dat vindt Kawka toch echt te kort door de bocht. "Het is maar de vraag of dit stand houdt, want alleen budgettaire redenen zijn mogelijk niet voldoende rechtvaardigingsgrond voor de crisisheffing. De crisisheffing levert een bescheiden bijdrage aan het terugdringen van het begrotingstekort en levert ook in verhouding veel minder op dan een stap waaraan men zich achteraf toch niet waagde: het afschaffen van de vrijstelling van reiskostenvergoedingen. Bovendien is het vreemd dat de rechtbank blijkbaar geen of weinig oog heeft voor het feit dat de crisisheffing ook nog een ander doel heeft: het treffen van hoge inkomens. En dat doet de crisisheffing niet: de crisisheffing treft niet de werknemer maar juist de werkgever!"
Terugwerkende kracht
Een van de belangrijkste bezwaren tegen de crisisheffing is de terugwerkende kracht van de maatregel. Dit zou in strijd zijn met artikel 1 van het Eerste Protocol bij het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Kort gezegd is daarin bepaald dat iedereen ongestoord moet kunnen genieten van zijn eigendom. Nu werd de crisisheffing voor 2013 in april 2012 aangekondigd, waardoor werkgevers zich niet voldoende zouden hebben kunnen voorbereid op de maatregel.
Aan een gedegen inhoudelijke beoordeling van de vraag of de crisisheffing door de terugwerkende kracht inderdaad in strijd is met Europese recht komt de rechtbank niet toe en dat is volgens Kawka uitermate onbevredigend. "Iets meer duiding was zeker gewenst geweest want is de last van deze terugwerkende kracht wel in alle gevallen evenredig? Werkgevers zijn overvallen met de crisisheffing. In het verleden toegezegde arbeidsvoorwaarden, zoals bonussen, hadden er wellicht anders uitgezien of waren op een ander moment uitbetaald. Opties die bijvoorbeeld in 2005 zijn toegekend en op basis van de toen gemaakte afspraken in december 2011 zijn uitgeoefend, tellen niet mee. Opties die op basis van diezelfde afspraken uit 2005 in januari 2012 zijn uitgeoefend wel. Hoe werkt deze terugwerkende kracht uit als een werkgever in 2013 niet meer bestaat, of wanneer een werknemer met een loon boven de € 150.000, nog voor het bekend maken van de maatregel al uit dienst was?"
De rechtbank geeft wel aan dat in de crisisheffing aspecten van terugwerkende kracht zijn te onderkennen, nu het loon uit 2012 de grondslag vormt voor de pseudo-eindheffing hoog loon 2013. Desalniettemin is de rechtbank van oordeel dat de wetgever gebleven is binnen de hem toekomende ruime beoordelingsvrijheid gezien de achtergrond van de pseudo-eindheffing hoog loon: het treffen van budgettaire maatregelen om het Nederlandse begrotingstekort terug te brengen.
Excessive burden
Een andere belangrijke grief tegen de crisisheffing is die van de 'individual excessive burden'. Werkgevers hebben volgens de rechtbank niet aannemelijk gemaakt dat in bepaalde gevallen sprake is van een individuele buitensporige last. In een tweetal uitspraken geeft de rechtbank aan dat de stelling dat werkgevers worden getroffen door een individuele en buitensporige last niet is onderbouwd en gezien de aanwezige winstreserves of de jaarwinsten bij deze werkgevers is dat ook volgens de rechtbank niet aannemelijk. Kawka vraagt zich sterk af of de koppeling met de winstreserve of jaarwinst van een bedrijf nu wel een goed criterium is voor het bepalen van 'individual excessive burden'. "Zeker nu ook dit door de rechtbank niet nader wordt onderbouwd kun je hier vraagtekens bij zetten. Moet je niet kijken naar de totale lasten van een bedrijf, of wellicht een koppeling aan de totale loonkosten van een bedrijf? Er valt heel wat voor te zeggen, gezien de diversiteit van bedrijven, om de vraag of sprake is van een 'individual excessive burden' van meer factoren afhankelijk te maken."
Op weg naar meer inhoud
De uitspraken van rechtbank Den Haag lijken vooralsnog niet representatief genoeg voor het verdere verloop van de crisisheffing. Het is zeker niet gezegd dat hiermee de haalbaarheid van de proefprocedures in twijfel kan worden getrokken, zo benadrukt Kawka. "Er zal nog menig uitspraak door meerdere rechtbanken volgen en ook het gerechtshof en de Hoge Raad zullen zich nog moeten uitspreken. Mocht het zover komen, dan zal ook Hof van Justitie van de Europese Unie zich wellicht nog over de crisisheffing buigen. We staan nog maar aan het begin. Ik heb er alle vertrouwen in dat er nog voldoende, uitgebreidere en zorgvuldiger gemotiveerde uitspraken zullen volgen."
Bron: Redactie TaxLive
Informatiesoort: Nieuws
Rubriek: Loonbelasting