"Op onderdelen is dit rapport ondoordacht." Arjo van Eijsden, partner bij Ernst & Young Belastingadviseurs is kritisch op het eindrapport van de commissie-Van Dijkhuizen dat maandagavond aan staatssecretaris Weekers werd aangeboden. Kees van Dijkhuizen, nu nog CFO van NIBC en vanaf 1 juli CFO van ABN Amro, had de opdracht met zijn commissie scenario's te verkennen om tot een eenvoudig, solide en fraudebestendig belastingstelsel te komen, dat bovendien zou moeten bijdragen aan de verbetering van de concurrentiekracht van de Nederlandse economie. Eerder publiceerde Van Dijkhuizen al een tussenrapportage, met als opvallende voorstellen het terugbrengen van het aantal IB-schijven van vier naar twee en het beperken van de hypotheekrenteaftrek tot 37 procent. De eerste schijf, met een tarief van 37 procent, zou tot ruim 60.000 euro moeten gelden.
Moraal
In het eindrapport volgen voorstellen voor box 2 en box 3. Van Dijkhuizen wil dat het forfaitair rendement in box 3 het gemiddelde wordt van vijf jaar spaarrente. Dat zou neerkomen op een verlaging van 4 naar 2,4 procent. De 4 procent die werd gekozen bij de invoering van het forfaitair rendement was gebaseerd op de gemiddelde rente van de dertig jaar daarvoor.
De voorstellen die worden gedaan voor aanpassingen van box 2 dienen de behandeling die DGA's krijgen meer gelijk te trekken met de behandeling van (in box 1 belaste) IB-ondernemers, aldus Van Dijkhuizen. Ter motivering van de ingrepen in beide boxen refereert het rapport diverse malen aan het verbeteren van de belastingmoraal. Ervaren ongelijke behandeling ondergraaft die moraal.
Streep
"Een nobel streven", zegt Arjo van Eijsden daarover, "en op onderdelen kunnen deze voorstellen ook een positief effect hebben op de belastingmoraal." Hij zet echter vraagtekens bij de middelen die daarvoor ingezet worden. "Voorgesteld wordt bijvoorbeeld dat de DGA over het in de bv opgebouwde vermogen belasting gaat betalen, zoals nu in box 3 belasting wordt betaald over vermogen. Daarmee wordt zomaar een streep gezet door het onderscheid dat al sinds jaar en dag gemaakt wordt tussen natuurlijke personen en vennootschappen. Daar heb ik principieel echt moeite mee." Meer gelijkheid met de IB-ondernemer levert dit ook niet op, vindt Van Eijsden. "Die wordt immers níet belast over het vermogen in zijn onderneming."
Er zijn andere elementen uit het eindrapport van Van Dijkhuizen waar Van Eijsden bezwaar tegen heeft. "Er wordt geclaimd dat dit leidt tot een rechtvaardiger stelsel, maar dat zie ik niet. Met het verlengen van de eerste schijf wordt juist afstand genomen van het draagkrachtbeginsel."
Economisch herstel
In het algemeen denkt Van Eijsden dat de voorstellen van Van Dijkhuizen niet veel kans maken gerealiseerd te worden. "Het is niet realistisch om in deze tijd de fiscale druk op ondernemers op te voeren, terwijl juist uit die hoek het economisch herstel moet komen. Bedrijven hebben hun geld hard nodig voor investeringen - zeker nu banken zo karig zijn met krediet. Maar als deze voorstellen worden ingevoerd, zullen ondernemers op grote schaal geld aan de bv moeten onttrekken om belasting te kunnen betalen over het daarin opgebouwde vermogen."
Bron: Redactie TaxLive
Informatiesoort: Nieuws
Rubriek: Inkomstenbelasting