De Verenigde Staten dreigen niet langer met extra handelsbeperkingen tegen de Europese Unie wegens plannen voor speciale belastingen voor internetbedrijven. De afzonderlijke lidstaten Italië, Spanje en Oostenrijk moeten nog wel rekening houden met Amerikaanse represailles voor de digitale belasting die ze invoeren. Volgens de Amerikaanse handelsgezant Katherine Tai zijn deze belastingen discriminerend voor bedrijven uit de VS.
Onder voormalig president Donald Trump kondigden de VS een onderzoek aan naar nieuwe heffingen voor internetbedrijven als Facebook, Google en Amazon. Zo'n onderzoek is een noodzakelijke voorbereiding voordat de VS daadwerkelijk handelsmaatregelen, zoals importheffingen, kunnen invoeren tegen handelspartners.
Naast de EU is de dreiging van nieuwe handelsbarrières aan de Amerikaanse grens verdwenen voor Brazilië, Tsjechië en Indonesië. Zij hebben uiteindelijk geen wetten voor een vorm van digitale belasting aangenomen of ingevoerd. Turkije, India en het Verenigd Koninkrijk moeten nog wel vrezen voor importheffingen.
Voor grote digitale concerns is het vaak gemakkelijk om geen of nauwelijks belasting te betalen in de landen waar ze hun geld verdienen, bijvoorbeeld door winsten te verschuiven naar landen met een gunstig belastingregime. Veel overheden zoeken naar manieren om belastingontwijking door grote internetbedrijven tegen te gaan, door bijvoorbeeld de omzet of winst die binnen de landsgrenzen wordt behaald te belasten.
Tai stelt dat de VS ook een oplossing willen voor internationale belastingontwijking. Maar dat kan wat de Amerikaanse regering betreft alleen door overeenstemming te vinden binnen de Organisatie voor Economische Ontwikkeling en Samenwerking (OESO), een samenwerkingsverband van 37 met name rijke landen. Alle landen die afzonderlijke extra belastingen voor internetbedrijven invoeren kunnen dus op strafmaatregelen van Washington rekenen.
Bron: ANP
Informatiesoort: Nieuws
Rubriek: Internationaal belastingrecht