Middelbare scholen en basisscholen zijn het jaar 2024 goed begonnen. Zij zijn zich bewust van alle nadelen die het gebruik van mobieltjes met zich brengt en proberen nu afstand te nemen van het vele internetverkeer en social media (zie https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/voortgezet-onderwijs/mobiele-apparaten-in-de-klas).

Ook bij rechterlijke instanties is het gebruik van internet de afgelopen jaren drastisch toegenomen. En dan heb ik het niet over het gebruik van het internet voor privédoeleinden, maar over het gebruik van websites als LinkedIn voor zakelijke doeleinden. In nog niet eens zo heel lang vervlogen tijden was het gebruikelijk om een volgens de rechtbank, het gerechtshof of de Hoge Raad belangwekkende of nieuwswaardige uitspraak louter te publiceren op rechtspraak.nl. De laatste jaren is de rechtspraak ertoe overgegaan om interessante en/of nieuwswaardige uitspraken zorgvuldig samen te vatten in een op websites als rechtspraak.nl geplaatst persbericht. Daarnaast wordt sinds enkele jaren regelmatig een korte samenvatting van de uitspraak op sociale netwerken als Linkedin gepost. De gedachte achter deze nieuwsvoorziening is goed bedoeld: het samenvatten en begrijpelijk brengen van ingewikkelde en nieuwswaardige uitspraken, zodat de burger laagdrempelig op de hoogte wordt gehouden van de laatste fiscale ontwikkelingen.

Het gebruik van social media lijkt de laatste tijd echter te zijn doorgeschoten. Daarvan kunnen procespartijen nadeel ondervinden. Allereerst heeft het gebruik van steeds meer digitale mediakanalen een grotere verspreiding van de betreffende uitspraken tot gevolg. Bovendien werkt de sociale media-logica, waarbij vooral korte en krachtige berichten aandacht genereren, ook door in de presentatie van die breder verspreide uitspraken. Die moeten kennelijk de wereld in met aansprekende koppen.

Hoewel de rechtspraak de (plaats)naam van een (rechts)persoon niet snel letterlijk zal noemen in het persbericht, geven sommige teksten uit persberichten of social media-berichten (onbedoeld) een nadere inkijk in het feitencomplex. Enkele voorbeelden: “de rechtbank Noord-Holland heeft de WOZ-waarde van een bedrijfspand in Blokker (Hoorn) gehandhaafd op het bedrag dat de gemeente heeft vastgesteld (…)”, “Berisping oud-topman Baker Tilly blijft in stand”, “Vastgoedhandelaar vrijgesproken van fraude bij verkoop Go Planet” en “Vijf jaar en zes maanden gevangenisstraf voor ex-advocaat Youssef T”. Dit terwijl de rechtspraak deze namen, die ze dus wel noemt in het persbericht, in de gepubliceerde uitspraken heeft geanonimiseerd.

Zo lijken de publicatieontwikkelingen van de afgelopen jaren het recht op privacy van rechtszoekenden in de kern aan te tasten, terwijl het belang van openbaarheid van rechterlijke uitspraken (zoals het belang van een goede leesbaarheid van en inzicht in jurisprudentie) daar niet altijd mee is gediend. De hiervoor genoemde uitspraken zijn, na anonimisering, tenslotte net zo begrijpelijk als de niet of in mindere mate geanonimiseerde persberichten dat zijn. Hiermee bepleit ik overigens niet dat het nieuwswaardig brengen van uitspraken in het geheel niet zou moeten kunnen. Ik ben van mening dat het bij de rechtspraak, net als bij scholen en scholieren, tijd is voor een periode van herbezinning. Sta net als hen stil bij de consequenties van publicatie van nieuwswaardige verhalen op zowel jezelf als je omgeving, in het bijzonder wanneer daarbij fundamentele rechten van rechtzoekenden zijn betrokken.

Informatiesoort: Uitvergroot

Rubriek: Belastingrecht algemeen

Focus: Focus

888

Gerelateerde artikelen