De heer X woont sinds december 2014 in Nederland en wordt op 14 maart 2017 als bestuurder aangetroffen in een auto met Belgisch kenteken. Aangezien er geen motorrijtuigbelasting voor is betaald, volgt een naheffing van € 2491 over het tijdvak 13 april 2015 tot en met 13 maart 2017 en is een 100% verzuimboete opgelegd.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X niet in het tegenbewijs slaagt dat de auto deels niet in het naheffingstijdvak in Nederland is gebruikt. X overlegt vergeefs een verklaring van zijn in België wonende schoonzus waarin zij stelt dat X haar auto wegens pech had geleend. Haar verklaring zegt namelijk niets over het gebruik van vóór 14 maart 2017. Aangezien de naheffing mede tot stand is gekomen met toepassing van het bewijsvermoeden over de duur van het houderschap, is een boete van 50% passend en geboden. Vanwege het overschrijden van de redelijke termijn wordt de boete gematigd tot 47,5%. Het beroep van X is deels gegrond.
Wetsartikelen:
Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6
Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 37
Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 34
Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 13
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Belastingheffing van motorrijtuigen
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 17 september