Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de verzuimboete moet worden gematigd tot 25% (€ 181) mede omdat de hoogte van de aanslag is gebaseerd op een wettelijk berekeningsvoorschrift.
De heer X is houder van een auto met geschorst kenteken. Tijdens de schorsing wordt geconstateerd dat de auto is geparkeerd aan de openbare weg. Volgens X heeft zijn garage de auto zonder zijn toestemming daar neergezet. In geschil is de mrb-naheffingsaanslag van € 724, die is berekend over een periode van één jaar, alsmede de 100% verzuimboete.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de boete moet worden gematigd tot 25% (€ 181) omdat de hoogte van de aanslag is gebaseerd op een wettelijk berekeningsvoorschrift (zie HR 25 oktober 2013, 11/04730, V-N 2013/53.8). Bovendien betreft het ‘slechts’ het parkeren aan de openbare weg bij een terrein waar de auto tijdens de schorsing stond en heeft X geloofwaardig en onbestreden verklaard dat het parkeren buiten zijn medeweten gebeurde. Het beroep van X is deels gegrond.
Wetsartikelen:
Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 37
Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 35
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Belastingheffing van motorrijtuigen
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 17 september