De Belastingdienst heeft weer enkele samenvattingen vrijgegeven van verzoeken om zekerheid vooraf (advance tax rulings).

Het eerste verzoek betreft X, een in Nederland gevestigde vennootschap. X staat aan het hoofd van een internationaal opererend concern in de dienstverlenende sector. X houdt, via een met haar gevoegde dochter, alle aandelen in drie gestapelde vennootschappen A, B en C, die binnen de EU zijn gevestigd. C houdt een 100% belang in het in Nederland gevestigde D. D houdt een belang in E, die buiten de EU is gevestigd. E houdt een belang in F, eveneens buiten de EU gevestigd. C verstrekt financieringen binnen het concern. De belastingdruk van C is, naar Nederlandse maatstaven, hoger dan 10%. E en haar dochtermaatschappijen drijven een materiële onderneming.

X verzoekt om zekerheid vooraf. De Belastingdienst bepaalt dat de deelnemingsvrijstelling van toepassing is op het belang van A en dat in E. Voor de winstuitkeringen van D aan C is geen dividendbelasting verschuldigd. C is niet buitenlands belastingplichtig. A en B zijn geen inwoner van Nederland en worden evenmin geacht in Nederland een onderneming te drijven via een vi of vv. De vaststellingsovereenkomst loopt tot en met 31 december 2022.

Het tweede verzoek betreft een vennootschap die geen deel uitmaakt van een concern dat in Nederland bedrijfseconomische operationele activiteiten uitoefent (economische nexus). Bovendien wordt niet voldaan aan de eis dat op concernniveau voldoende relevant personeel in Nederland aanwezig is. Het verzoek om vooroverleg wordt niet in behandeling genomen.

Lees ook het thema Deelnemingsvrijstelling: Onbelaste inkomsten uit dochtervennootschappen.

[Nieuwsbron] [Nieuwsbron] [Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Vennootschapsbelasting, Internationaal belastingrecht

Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën

Editie: 17 september

Carrousel: Carrousel

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen