Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de heer X niet aannemelijk maakt dat de auto hem later dan vanaf 10 mei 2016 ter beschikking staat. De boete wordt wel gematigd tot 50%.

De heer X woont sinds 15 april 2011 officieel in Nederland. Op 10 mei 2017 wordt geconstateerd dat hij gebruik maakt van de weg met een auto met buitenlands kenteken. In geschil is de mrb-naheffingsaanslag van € 1389, alsmede de 100% verzuimboete. Volgens X is de auto van zijn in Polen wonende schoonvader. Deze verblijft af en toe in Nederland en X maakt dan soms gebruik van zijn auto.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X niet aannemelijk maakt dat de auto hem later dan vanaf 10 mei 2016 ter beschikking staat. X stelt vergeefs dat hij een eigen auto met Nederlands kenteken heeft en dat daar verkeersovertredingen mee zijn begaan. De boete wordt wel gematigd tot 50% (€ 694). De naheffing is namelijk tot stand gekomen met toepassing van een bewijsvermoeden over de duur van het houderschap. Het beroep van X is deels gegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 37

Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 34

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting, Belastingheffing van motorrijtuigen

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 17 september

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen