Advocaat-generaal Wattel concludeert tot het stellen van prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie EU in verband met de Schumacker-jurisprudentie. Volgens de A-G is deze jurisprudentie namelijk onverenigbaar met EU-recht, onder andere omdat zij in strijd is met de basisregel van vrij personenverkeer.
X woont in Frankrijk en is van mening dat hij kan worden aangemerkt als kwalificerende buitenlands belastingplichtige in de zin van art. 7.8 Wet IB 2001. De inspecteur is het daar niet mee eens en corrigeert de aangifte. Hij accepteert de in aftrek gebrachte hypotheekrente niet. Ook accepteert hij de in aftrek gebrachte onderhoudsverplichtingen en specifieke zorgkosten niet. Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de aftrekpost voor de eigen woning en de persoonsgebonden aftrekken voor 2015 terecht zijn geweigerd. Voor 2016 geldt dat X, alhoewel hij geen kwalificerende buitenlands belastingplichtige is, de hypotheekrente en de alimentatie in aftrek kan brengen. Nederland moet deze aftrekposten vergelden omdat het inkomen in Frankrijk te laag is voor vergelding. Aan de hand van een uitgebreid stappenplan oordeelt Hof 's-Hertogenbosch vervolgens dat de IB-aanslag 2015 van Nederfransoos X te hoog is vastgesteld en de IB-aanslag 2016 niet. Het hof komt tot dit stappenplan omdat bij het hof diverse zaken aanhangig zijn waarin de reikwijdte van de zogenoemde Schumacker-jurisprudentie van het Hof van Justitie EU aan de orde is.
Advocaat-generaal Wattel concludeert tot het stellen van prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie EU in verband met de Schumacker-jurisprudentie. Volgens de A-G is deze jurisprudentie namelijk onverenigbaar met EU-recht, onder andere omdat zij in strijd is met de basisregel van vrij personenverkeer. Volgens de A-G is alleen stap 4 van het stappenplan van het hof relevant en vereist. Nederland is namelijk verplicht tot nationale behandeling ongeacht het percentage van het inkomen dat aan Nederland is toegewezen en ongeacht of het aan Frankrijk toegewezen deel van het inkomen de Franse belastingvrije som al dan niet (geheel) kan absorberen. Nederland moet niet-ingezetenen dan, net als ingezetenen, naar Nederlandse maatstaven belasten alsof zij ingezeten zijn en hen dezelfde evenredige belastingvrijstelling ter voorkoming van internationale dubbele belasting geven als inwoners. De A-G geeft de Hoge Raad vervolgens in overweging om in de zaak met rolnr. 22/02356 prejudiciële vragen te stellen aan het Hof van Justitie EU.
Wetsartikelen:
Uitvoeringsbesluit inkomstenbelasting 2001 21bis
Wet inkomstenbelasting 2001 7.8
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Internationaal belastingrecht
Instantie: Hoge Raad (Advocaat-Generaal)
Editie: 25 april