Rechtbank Oost-Brabant oordeelt dat bij de beoordeling of sprake is van cultuur in het kader van de cultuurgronduitzondering de feitelijke situatie (van gebruik) doorslaggevend is. 

Belanghebbende, X, is eigenaar van twee (onbebouwde) percelen grond in de gemeente Schijndel met de bestemming bedrijfsdoeleinden. In geschil is de WOZ-waarde 2014 van de grond. X stelt dat de cultuurgronduitzondering van toepassing is.

Rechtbank Oost-Brabant oordeelt dat bij de beoordeling of er sprake is van cultuur in het kader van de cultuurgronduitzondering de feitelijke situatie (van gebruik) doorslaggevend is. Dat er geen agrarische, maar een bedrijfsbestemming op de grond van X rust, is niet van belang voor de vraag of toepassing kan worden gegeven aan de cultuurgronduitzondering. X maakt volgens de rechtbank aannemelijk dat de cultuurgronduitzondering van toepassing is. De grond wordt door een agrarische bedrijf gebruikt voor de verbouw van maïs ten behoeve van het rundvee dat dit bedrijf houdt. De rechtbank verklaart het beroep van X gegrond en vermindert de WOZ-waarde en de aanslag OZB tot nihil.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Uitvoeringsregeling uitgezonderde objecten Wet waardering onroerende zaken 2-1-a

Wet waardering onroerende zaken 18-4

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Waardering onroerende zaken

Instantie: Rechtbank Oost-Brabant

Editie: 5 juni

5

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen