Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X bv de aan Z verstrekte lening niet ten laste van de winst kan afwaarderen. X bv maakt niet aannemelijk dat er een lening is verstrekt. Uit geen enkel stuk blijkt dat X bv daadwerkelijk gelden heeft verstrekt aan Z.
Q houdt de aandelen in belanghebbende, X bv, In de loop van 2015 en 2016 verstrekt X bv een lening aan de Marokkaanse start-up Z. Z wil een beddenzaak in Marokko openen. X bv waardeert de vordering (inmiddels opgelopen tot € 225.000) eind 2016 af naar nihil. Volgens de inspecteur is sprake van een onzakelijke lening, zodat deze niet ten laste van de winst kan worden afgewaardeerd. Rechtbank Gelderland oordeelt dat X bv de aan Z verstrekte lening ten laste van haar winst kan afwaarderen naar nihil. De inspecteur maakt niet aannemelijk dat sprake is van een onzakelijke lening.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X bv de aan Z verstrekte lening niet ten laste van de winst kan afwaarderen. X bv maakt niet aannemelijk dat er een lening is verstrekt. Uit geen enkel stuk blijkt dat X bv daadwerkelijk gelden heeft verstrekt aan Z. Het hof gaat vervolgens - ten overvloede - nog in op de zakelijkheid van de lening. Het hof komt tot de conclusie dat de lening onzakelijk is, omdat X bv het debiteurenrisico heeft aanvaard om aandeelhoudersmotieven. Daarbij is van belang dat X bv en Z gelieerde vennootschappen zijn en Z nimmer een eigen vermogen heeft gehad dat meer heeft bedragen dan € 925. Verder is ook nog van belang dat Z niet op de lening heeft afgelost en dat X bv geen zekerheden voor de aflossing van de geldlening heeft verlangd. Het gelijk is aan de inspecteur.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.25
Wet op de vennootschapsbelasting 1969 8
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Rubriek: Vennootschapsbelasting, Inkomstenbelasting
Editie: 19 februari
Informatiesoort: VN Vandaag