Er is geen sprake van ondermijning van de fiscale soevereiniteit bij de implementatie van het richtlijnvoorstel Hoofdhuisbelasting voor MKB-ondernemingen. Nederland kan voor de eigen belastingplichtigen het vennootschapsbelastingstelsel blijven inrichten. Dat antwoordt staatssecretaris Van Rij van Financiën op Kamervragen over het richtlijnvoorstel Hoofdhuisbelasting voor MKB-ondernemingen (richtlijnvoorstel HOT, “Head Office Tax”).

Bij toepassing van het hoofdhuisregime hoeft een MKB-onderneming nog maar één VPB-aangifte te doen op grond van de VPB-regels van de hoofdhuislidstaat. Deze aangifte bevat ook de resultaten van vaste inrichtingen in andere lidstaten. Hierdoor kan bij een beperkte groep buitenlands belastingplichtige MKB-ondernemingen de belastinggrondslag van de vaste inrichting worden bepaald aan de hand van het VPB-stelsel van de lidstaat waar het hoofdhuis is gevestigd.

Het kabinet verwacht niet dat MKB-ondernemingen zullen vertrekken als gevolg van het voorstel, maar blijft wel kritisch op mogelijke ongewenste gedragseffecten. Het voorstel kan leiden tot fiscaal gedreven herstructureringen om gebruik te kunnen maken van het hoofdhuisregime. Voor de Belastingdienst betekent de richtlijn een forse toename van de complexiteit.

De onderhandelingen zijn pas in de opstartende fase. Het kabinet verwacht niet dat op korte termijn besluitvorming zal plaatsvinden.

In Vakstudie Nieuws is het richtlijnvoorstel HOT behandeld in V-N 2023/43.11.

[Nieuwsbron] [Nieuwsbron] [Nieuwsbron]

Rubriek: Europees belastingrecht, Vennootschapsbelasting

Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën

Editie: 19 februari

Informatiesoort: VN Vandaag

Focus: Focus

755

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen