Na verwijzing verlaagt Hof Amsterdam de WOZ-waarde van de woning van X met € 20.000 in verband met de aanwezigheid van asbest.

Belanghebbende, X, is het niet eens met de WOZ-waarde 2008 van zijn woning die door de heffingsambtenaar van de gemeente Den Haag is vastgesteld op een bedrag van € 705.000. X stelt dat de verwarmingsbuizen in zijn woning mogelijk zijn geïsoleerd met asbesthoudend materiaal. De heffingsambtenaar weerspreekt de aanwezigheid van asbest niet maar stelt dat van enige waardedrukking van betekenis geen sprake is. Hof 's-Gravenhage overweegt dat het op de weg van X ligt om aannemelijk te maken dat op de waardepeildatum een directe noodzaak tot verwijdering bestond en dat de kosten daarvan zodanig hoog zijn dat deze de waarde van de woning in die mate beïnvloeden dat de Fierensmarge van art. 26a Wet WOZ is overschreden. De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het hof (HR 10 juni 2011, nr. 10/02708, V-N 2011/29.10). Het hof heeft miskend dat de Fierensmarge onverbindend is en heeft de bewijslastverdeling in WOZ-zaken en de WOZ-waarderingsregels onjuist toegepast. De Hoge Raad verwijst de zaak naar Hof Amsterdam voor een verdere behandeling van en beslissing in de zaak, met inachtneming van het arrest van de Hoge Raad.

Na verwijzing verlaagt Hof Amsterdam de WOZ-waarde van de woning van X met € 20.000 in verband met de aanwezigheid van asbest. X heeft volgens het hof aannemelijk gemaakt dat de isolatie van de leidingen van de centrale verwarming in zijn woning asbesthoudend is. De enkele verklaring van de taxateur van de gemeente dat hij geen asbest in de woning heeft waargenomen, is voor het hof onvoldoende. Het hof overweegt dat niet aannemelijk is geworden dat deze taxateur over specifieke deskundigheid beschikte en voldoende onderzoek heeft gedaan om te kunnen vaststellen of het isolatiemateriaal daadwerkelijk asbest bevat. Het hof verwerpt vervolgens de stelling van de gemeente dat met de aanwezigheid van asbest voldoende rekening is gehouden omdat de referentiewoningen hiermee eveneens te kampen hebben. Het feit dat in de koopovereenkomsten een asbestclausule is opgenomen betekent volgens het hof niet dat deze woningen ook daadwerkelijk asbest bevatten. Omdat er geen acute noodzaak tot verwijdering bestaat, is er geen reden om het gehele bedrag van de asbestverwijdering (€ 50.000) als aftrekpost in aanmerking te nemen. Het hof verklaart het hoger beroep van X gegrond en verlaagt de WOZ-waarde naar € 685.000.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden, Waardering onroerende zaken

Instantie: Hof Amsterdam

2

Gerelateerde artikelen