X bv exploiteert een groothandel in alcoholische en niet-alcoholische dranken. In november 2012 slaat zij acht zendingen van goederen onder schorsing van accijns uit haar accijnsgoederenplaats uit. Zij maakt voor elke zending een elektronisch administratief document op met Zweden als land van bestemming. Na bericht uit Zweden dat de geadresseerde van de zendingen de goederen niet heeft ontvangen in zijn belastingentrepot en dat hij of iemand anders valselijk berichten van ontvangst van de goederen heeft verstuurd, legt de inspecteur een naheffingsaanslag accijns op aan X bv. X bv is het hier niet mee eens. Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat niet is voldaan aan de voorwaarde dat de accijnsgoederen naar een belastingentrepot zijn overgebracht, dat sprake is van een onttrekking aan de accijnsschorsingsregeling en dat dit als uitslag tot verbruik wordt aangemerkt. Vervolgens stelt het hof vast dat geen sprake is van onregelmatigheden tijdens het overbrengen van de accijnsgoederen, omdat op het tijdstip dat de accijnsgoederen de accijnsgoederenplaats van X bv verlieten, de geadresseerde in Zweden niet over het belastingentrepot beschikte. De onregelmatigheden hebben dan plaatsgevonden in Nederland en de accijns is dan terecht van X bv nageheven, omdat zij geen tegenbewijs heeft geleverd. X bv gaat in cassatie.
De Hoge Raad oordeelt dat de bewijslevering en de bewijslastverdeling van de juiste wijze van beëindiging van het overbrengen van accijnsgoederen onder een schorsingsregeling onder de werking van EG-richtlijn 92/12 en EG-richtlijn 2008/118 in wezen gelijk zijn. Daarbij geldt dat het bericht van ontvangst geen dwingend bewijs vormt dat de onder schorsing verzonden accijnsgoederen daadwerkelijk door de geadresseerde in diens belastingentrepot zijn ontvangen. Dat bericht leidt slechts tot het vermoeden dat de geadresseerde de desbetreffende accijnsgoederen op de plaats van bestemming in ontvangst heeft genomen. Dat vermoeden kan worden ontzenuwd door de bevoegde autoriteiten. Verder geldt dat het aan X bv via EMCS doorgegeven bericht van ontvangst niet kan dienen als afdoende bewijs van een juiste beëindiging van de schorsingsregeling. De overbrenging van de acht partijen alcoholische dranken onder schorsing van accijns is dan niet geëindigd. Ook kan Zweden niet als plaats van onregelmatigheid worden aangewezen alleen maar omdat voorafgaand aan het vervoer naar Zweden in Zweden iets niet goed is gegaan bij de (controle op de) afgifte van de vergunning voor het belastingentrepot. De accijns is dan ook terecht in Nederland nageheven.
Wetsartikelen:
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Accijns en verbruiksbelastingen
Instantie: Hoge Raad
Editie: 18 juli