Advocaat-generaal Campos Sánchez-Bordona concludeert dat btw is verschuldigd wanneer de goederen op het tijdstip van hun wederuitvoer, door het ontstaan van een douaneschuld, worden onttrokken aan bepaalde douaneregelingen.

Eurogate Distribution GmbH slaat goederen in doorvoer van haar klanten in haar douane-entrepot op. De goederen worden voor zendingen naar meerdere Oost-Europese landen gehergroepeerd. De zendingen worden door de in de landen van bestemming gevestigde vervoerondernemingen ‘af magazijn' van Eurogate overgenomen. Uit een douanecontrole blijkt dat de uitslag uit het douane-entrepot ten dele met vertraging in de door de douanewetgeving voorgeschreven voorraadadministratie is opgenomen. De Duitse douane stelt vervolgens zowel het bedrag van de douanerechten als dat van de btw bij invoer vast.

Advocaat-generaal Campos Sánchez-Bordona concludeert dat btw is verschuldigd wanneer de goederen op het tijdstip van hun wederuitvoer, door het ontstaan van een douaneschuld krachtens artikel 204 CDW, worden onttrokken aan de in art. 7 lid 3 Zesde btw-richtlijn en art. 61 btw-richtlijn 2006/112 bedoelde douaneregelingen. De A-G merkt daarbij wel op dat er dan sprake moet zijn van omstandigheden die kunnen doen vermoeden dat de goederen in het economische circuit van de Unie terecht zijn gekomen. Ook merkt de A-G nog op dat de lidstaten geen speelruimte hebben met betrekking tot de heffing van btw wanneer een douaneschuld ontstaat krachtens art. 204 CDW. De A-G merkt tenslotte nog op dat wanneer, zoals in casu, btw moet worden geheven, de nationale wetgeving de entreposeur of de vervoerder kan aanwijzen als schuldenaar van deze btw, ook wanneer zij niet over de goederen kunnen beschikken en geen aanspraak kunnen maken op aftrek van de verschuldigde btw.

[Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Europees belastingrecht, Omzetbelasting

Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie (Advocaat-Generaal)

Editie: 13 januari

18

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen