Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de boete van 25% passend en geboden is. X bv heeft namelijk niet de vereiste aangifte gedaan, de schatting van de overdrachtsprijs door de inspecteur is redelijk en X bv heeft de onjuistheid van de naheffingsaanslag niet overtuigend aangetoond.

X bv houdt zich bezig met de exploitatie van en handel in vastgoed. In februari 2006 koopt X bv een perceel bosgrond van 20 ha voor circa € 1,60 per m². In maart 2006 verkoopt X bv 4,2 ha en 4,5 ha van de bosgrond door aan H en I. H en I betalen € 5,30 per m². Eind maart 2006 wordt de eigendom van de grond geleverd aan X bv voor € 320.000 (200.000 m² x € 1,60). Hierbij wordt € 19.200 (€ 320.000 x 6%) aan overdrachtsbelasting op aangifte voldaan. Naar aanleiding van een boekenonderzoek legt de inspecteur een naheffingsaanslag overdrachtsbelasting op aan X bv. Volgens de inspecteur bedraagt de waarde in het economisch verkeer van het perceel bosgrond namelijk € 990.000 (€ 4,95 x 200.000 m²). De inspecteur legt tevens een boete van 25% (€ 5025) op aan X bv. In hoger beroep trekt X bv haar hoger beroep tegen de naheffingsaanslag in. Alleen de boete is nog in geschil.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de boete van 25% passend en geboden is. Volgens het hof heeft X bv niet de vereiste aangifte gedaan, is de schatting van de overdrachtsprijs door de inspecteur redelijk en heeft X bv de onjuistheid van de naheffingsaanslag niet overtuigend aangetoond. In verband met het faillissement van X bv, en door overschrijding van de redelijke termijn, vermindert het hof de boete nog wel naar € 2260.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op belastingen van rechtsverkeer 52

Wet op belastingen van rechtsverkeer 9

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van rechtsverkeer

Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden

Editie: 13 januari

19

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen