Rechtbank Haarlem oordeelt dat de advieskosten die belanghebbende voor de verkoop van de met haar gevoegde dochtermaatschappij heeft gemaakt, niet aftrekbaar zijn.

Belanghebbende (X bv) verkoopt op 9 juni 2009 de aandelen in haar dochtervennootschap (A bv). Tot het moment van de verkoop vormden belanghebbende en A bv een fiscale eenheid (f.e.) voor de Vpb. In verband met de verkoop heeft belanghebbende € 60.000 aan advieskosten gemaakt. In geschil is of deze advieskosten aftrekbaar zijn. Volgens belanghebbende is er namelijk sprake van de verkoop van een onderneming, en niet van de verkoop van een deelneming.

Rechtbank Haarlem oordeelt dat de advieskosten die belanghebbende voor de verkoop van de met haar gevoegde dochtermaatschappij heeft gemaakt, niet aftrekbaar zijn. De rechtbank wijst daarbij op art. 14 lid 1 Besluit f.e. 2003. Uit deze bepaling blijkt volgens de rechtbank dat ná verbreking van de f.e. er kortstondig sprake is geweest van een deelnemingsverhouding. De rechtbank verwerpt dan ook belanghebbendes stelling dat er sprake is van de verkoop van een onderneming. De kosten zijn dan volgens de rechtbank niet aftrekbaar op grond van art. 13 Wet Vpb. Dat de kosten zijn gemaakt tijdens het bestaan van de f.e. is volgens de rechtbank ook niet van belang. Het gelijk is aan de inspecteur.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Vennootschapsbelasting

Instantie: Rechtbank Haarlem

4

Gerelateerde artikelen