De inspecteur legt op 13 oktober 2007 de VPB-aanslag voor het jaar 2003 op een belanghebbende (X bv). De aangifte was medio maart 2005 ingediend door de belastingadviseur (A) van belanghebbende. A had in het kader van de Becon-regeling onder andere uitstel gevraagd voor het indienen van belanghebbendes aangifte. Volgens A had hij echter geen bericht ontvangen dat het uitstel was verleend, zodat de aanslag buiten de driejaarstermijn was opgelegd. Rechtbank Breda beslist dat het voor de gemachtigde volstrekt duidelijk moet zijn geweest dat door de inspecteur uitstel was verleend op grond van de voor belastingconsulenten geldende uitstelregeling. De rechtbank overweegt hierbij dat A vóór 1 maart 2005 95% van zijn aangiften had ingediend en op grond van de regels van de Uitstelregeling voor onder andere de aangifte van belanghebbende een extra uitstel tot 1 april 2005 had genomen. Volgens de rechtbank is het op deze wijze "genomen' uitstel automatisch en kenbaar verleend. Het gelijk is aan de inspecteur. Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat het aannemelijk is dat aan A kenbaar uitstel is verleend voor het indienen van de aangifte. Het hof wijst er hierbij op dat A tijdig het bericht van de Belastingdienst moet hebben ontvangen dat het gevraagde uitstel is verleend aangezien A daarnaar handelde en de aangifte 2003 van zijn cliënten gespreid inleverde. Vervolgens overweegt het hof dat de Becon-regeling van zo groot belang voor de bedrijfsvoering van de bij de Becon aangesloten kantoren – zoals dat van A – is dat A door de belastingplichtige tijdig op de hoogte moet zijn gesteld van de wijzigingen in de Becon-regeling. Volgens het hof zal A dan ook op de hoogte zijn gesteld van de verruiming van de inlevertermijn voor de Vpb-aangifte voor het jaar 2003. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting, Vennootschapsbelasting
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch