P houdt, via S bv, de aandelen in belanghebbende, X bv. In 2005 realiseert X bv een boekwinst bij de verkoop van een onroerende zaak. Deze boekwinst wordt in een HIR ondergebracht. Op 27 september 2007 sluit X bv een overeenkomst over de koop van een onroerende zaak. Deze onroerende zaak wordt vervolgens op 28 september 2007, 14.45 uur, geleverd aan X bv. Kort daarvoor, op dezelfde dag, zijn de aandelen X bv geleverd aan Y bv. In haar VPB-aangifte 2007 boekt X bv de HIR af op de aanschaffingskosten van de nieuwe onroerende zaak. De inspecteur corrigeert de aangifte op dit punt. X bv stelt dat zij de HIR op de aanschaffingskosten kan afboeken op het moment waarop de obligatoire overeenkomst over de aankoop van de nieuwe onroerende zaak is gesloten.
Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat X bv de HIR niet kan afboeken op het moment dat de obligatoire overeenkomst over de aankoop van de nieuwe onroerende zaak is gesloten. Volgens de rechtbank kan de vervreemdingswinst alleen in de vorm van een HIR worden afgeboekt op de aanschaffings- of voortbrengingskosten van het bedrijfsmiddel waarin wordt geherinvesteerd. Hiervoor is volgens de rechtbank vereist dat het bedrijsmiddel is geactiveerd op de balans, en dat is dan alleen mogelijk vanaf het moment waarop X bv over de volledige economische eigendom van het bedrijfsmiddel beschikt. Nu dit niet het geval is, kan de HIR ten tijde van de belangenwijziging niet worden afgeboekt, en bestaat deze op dat moment nog. De aanslag blijft in stand.
Lees ook het thema Herinvesteringsreserve: onbelaste boekwinst voor herinvesteren in nieuwe bedrijfsmiddelen
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Belastingrecht algemeen, Vennootschapsbelasting
Instantie: Rechtbank Noord-Nederland