Rechtbank 's-Gravenhage is van oordeel dat de ruling 2002 een voortzetting vormt van de rulings 1992 en 1994 en dat geen van deze rulings is opgezegd.

Belanghebbende (X bv) verhuurt vliegtuigen. Op 21 april 1992 is een ruling afgegeven. Vervolgens wordt op 6 juli 1994 weer een ruling afgegeven. Begin 2003 koopt Y LLC de aandelen van belanghebbende. Hierbij heeft vooroverleg met de Belastingdienst plaatsgehad en is wederom – in 2002 – een ruling afgegeven. De inspecteur stelt voor het jaar 2003 ambtshalve een aanslag vast, omdat belanghebbende geen aangifte heeft ingediend. De ruling 2002 vormt de basis voor deze aanslag. Belanghebbende is het daar niet mee eens. Volgens belanghebbende zijn de uitgangspunten van de ruling 2002 niet gerealiseerd, zodat de afspraken uit deze ruling niet in stand kunnen blijven.

Rechtbank 's-Gravenhage is van oordeel dat de ruling 2002 een voortzetting vormt van de rulings 1992 en 1994. Vervolgens overweegt de rechtbank dat deze drie rulings niet zijn opgezegd of beëindigd. Volgens de rechtbank gelden dan de door belanghebbende met de Belastingdienst gemaakte afspraken, met de daarbij voor de gehele looptijd van de rulings overeengekomen fiscaal in aanmerking te nemen winstmarge, ook voor het jaar 2003. De aanslag blijft in stand.

[Bron Uitspraak]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Vennootschapsbelasting

Instantie: Rechtbank 's-Gravenhage

4

Gerelateerde artikelen